Uploading………………………………………………………

Terwijl ik dit schrijf ben ik bezig de website te updaten. En met bezig bedoel ik ook echt bezig. De nieuwe website is zo’n 30 Mb groot en het uploaden ervan gaat bepaald niet van een leien dakje. Zo zit ik hier al vanaf 3 uur vanmiddag en is het nu 9 uur. In de tussenliggende 6 uur heb ik nog geen 20 Mb kunnen uploaden, wat neerkomt op een mooi gemiddelde van bijna 4 Mb per uur. Zoals bij zoveel dingen in Afrika, gaat ook dit erg “Polle polle”, oftewel rustig aan. Ondervind je dus problemen bij het bekijken van deze website, dan kan dat dus maar zo kloppen.

Dan maar even de veranderingen noemen:
– De website heeft compleet nieuwe lay out
– Er zijn een speciale foto en video pagina toegevoegd
– De complete site is in het Engels vertaald
– Alle projecten staan er nu op, alleen nog niet alle content
– De voorbereiding pagina is uitgebreid
– Het media overzicht is geupdate

Het uploaden van de foto’s is nu alleen nog het grootste struikelblok. Dit gaat waarschijnlijk de komende dagen niet lukken, dus laadt er af en toe een foto niet, of is er een kruisje te zien op de site, denk dan maar “Hakuna Matata”. En nee, dit is niet speciaal voor de Lion King bedacht, het betekent écht geen zorgen.

Project Sierra Leone: Een Duurzame Totaaloplossing

Al weer drie maanden geleden hebben wij Sierra Leone bezocht. In Sierra Leone heeft van 1991 tot 2001 een burgeroorlog gewoedt die het land aan de rand van de afgrond gebracht heeft. Want hoewel het land erg rijk is aan mineralen, waarvan vooral de diamanten bekend zijn, en de landbouwgrond vruchtbaar is, behoort het tot één van de armste landen ter wereld. Sinds er weer vrede is, kruipt het land langzaam uit een diep dal. Maar de oorlog heeft vrijwel de gehele infrastructuur verwoest, inclusief de faciliteiten voor medische zorg. Door het gebrek aan medische zorg sterft nu meer dan 40% van de kinderen voor het 5e levensjaar en ligt de gemiddelde levensverwachting rond de 40 jaar.

Tijdens de opening van het Magbenteh Community Hospital in Makeni, waar hij op verzoek van een vriend bij aanwezig was, werd de Nederlander Fred Nederlof getroffen door het verhaal van de oprichter hiervan: Harald Pfeiffer. Deze Zwitserse fysiotherapeut die ruim 18 jaar werkzaam is in Sierra Leone had met enorme krachtsinspanningen de bouw van dit ziekenhuis volbracht. Er was echter geen geld meer voor de financiering van de lopende kosten; het personeel, de medicijnen, onderhoud etc. Teruggekomen in Nederland richtte Fred Nederlof de Lion Heart Foundation op, met als hoofddoel het tijdelijk adopteren van het ziekenhuis voor een periode van tien jaar.

Mede dankzij de LHF is het ziekenhuis nu volop aan het draaien. Om het ziekenhuis open te houden, is steun vanuit het buitenland echter nog onmisbaar. Om in de toekomst het ziekenhuis wel zelfstandig te kunnen laten opereren heeft de LHF een masterplan opgesteld. In dit plan zullen de inkomsten van het ziekenhuis gegenereerd worden door betalende patienten, zal de regering van Sierra Leone een bijdrage leveren en liggen er plannen om met projecten in de regio geld te verdienen. Wij focussen ons op twee van deze projecten, het Best of Both Worlds palmolieproject en een in onbruik geraakte waterkrachtcentrale.

In het gebied rondom Yele leven zo’n 3.500 boeren van kleinschalige palmolieplantages. Deze boeren werken veelal met een niet optimale palmsoort en slecht materieel. Op verschillende stukken land van zo’n 2 à 3 are elk, hebben ze een aantal van deze palmen staan. De vruchten hiervan worden via een primitief en arbeidsintensief handmatig verwerkt. Hierdoor vermindert niet alleen de kwaliteit van de palmolie maar er gaat ook veel opbrengst verloren, en dus inkomen voor de boeren.

Palmfruit op het vuur in een olievat

Het Best of both worlds palmolieproject bestaat uit het ontwikkelen van duurzame bedrijfsmatige activiteiten in de landbouw. Zo is er momenteel een (pre-) oilpalm nursery gestart, waarin zaden van een ‘superieure’ oliepalm uitgroeien tot jonge boompjes, alvorens zij worden geplant op de plantages. Daarnaast worden er nu plannen uitgewerkt om een oliepalm pers fabriek te bouwen. Voor dit initiatief is een commercieel bedrijf in het leven geroepen, namelijk Ned Oil ltd. Bij deze pers fabriek kunnen boeren uit de omgeving hun palmfruit laten persen, waardoor zowel de kwaliteit als de kwantiteit van hun opbrengst omhoog gaan. Het management van de fabriek zal uiteindelijk volledig gevoerd worden door lokale managers en alle andere medewerkers worden vanaf het begin uit de lokale bevolking gerecruteerd.

Naast eerder plannen te hebben gehad voor het aanleggen van een grote plantage, wil de LHF nu boeren uit de regio betrekken in de plannen en wordt nu gekeken naar het opzetten van een microkredietprogramma. Voordeel hiervan is dat het project draagvlak heeft bij de lokale bevolking, bestaande boomgaarden gebruikt en verbeterd worden en dat er geen boskap nodig is voor de aanleg van een nieuwe plantage. Boeren kunnen een ‘compleet pakket’ kopen dat bestaat uit de superieure palmsoort, de benodigde gereedschappen, advies en begeleiding en de mogelijkheid om hun palmfruit mechanisch te laten persen. Onderzoek heeft uitgewezen dat hierdoor hun opbrengst en daardoor hun inkomsten met 50% kunnen verbeteren. Ook wordt hiermee lokale werkgelegenheid gecreëerd en ondernemerschap gestimuleerd. Uit een enquete, gehouden onder 3.500 boeren blijkt dat het project op de actieve steun van 95% van de boeren kan rekenen. Om de boeren zo goed mogelijk bij het project te betrekken, worden de boeren regelmatig geinformeerd en geraadgepleegd over het verloop van het project.

Zo goed als nieuw

Het tweede project is de vervallen waterkracht centrale. In Yele is in 1991, vlak voor het uitbreken van de burgeroorlog een waterkrachtcentrale geopend, welke energie opwekt uit de rivier de Yele. Slechts twee weken na de inwerkingtreding van deze centrale is deze door de rebellen verwoest, waardoor er nu alleen nog een basisstructuur staat. Vrijwel alle electrische apparatuur, zoals transformatoren en regelapparatuur, is verdwenen. De LHF is nu van plan om deze centrale nieuw leven in te blazen. Op deze manier kan deze de palmolie pers fabriek en de inwoners van Yele weer van stroom worden voorzien. Hier is echter een voor onze begrippen geringe, maar voor Sierra Leone begrippen enorme investering voor nodig. De LHF is nu nog bezig met het smeden van een plan om de centrale nieuw leven in te blazen. De centrale zal bijdragen aan een versnelde ontwikkeling van Yele, voor werkgelegenheid zorgen en de palmolie pers fabriek van duurzame energie voorzien.

De winsten die Ned Oil ltd. uiteindelijk zal genereren vloeien voor een deel terug naar het ziekenhuis, en zullen ervoor zorgen dat het ziekenhuis in de toekomst onafhankelijk wordt van financiële hulp vanuit het buitenland.

Bord aan de weg

De werkwijze van de LHF vinden wij tekenend voor het hele project. Zo werken ze niet met anonieme donateurs, maar zijn de partijen direct en op een persoonlijke wijze betrokken bij de projecten. Yacht, een van onze sponsoren steunt ook de LHF. Naast financiele steun, waarbij ze precies weten naar welke projecten het gaat, stuurt Yacht geregeld teams met vrijwilligers naar Sierra Leone, om een actieve bijdrage te leveren. Leuk om te zien is dat er echt een persoonlijke band is tussen de lokale bevolking en de mensen van Yacht. Zo is de CEO van Yacht, dhr. Ockels zelfs tot “paramount chief” benoemd, een eretitel, welke hem gegeven is uit dank voor zijn inzet.

Vanuit AfricAlive vinden wij dit project van de Lion Heart Foundation een voorbeeld voor bestaande en toekomstige ontwikkelingsprojecten. Uitgangspunten voor duurzame projecten zijn altijd: 1. de vraag vanuit de lokale bevolking, 2. het voortbestaan van het project nadat de NGO afstand neemt en 3. het beschermen van de natuur door op een maatschappelijk verantwoorde manier te ondernemen. Daarnaast stimuleren deze projecten eigen verantwoordelijkheid, ondernemerschap en creëert het werkgelegenheid in de regio, zowel direct als indirect.

Economische levensduur

Omdat onze motoren en auto op de boot staan, hebben we de afgelopen twee weken een busje gehuurd. Met het busje, 21 jaar jong, konden we voor zo’n 20 euro per dag ongelimiteerd veel kilometers maken. Naast geld voor het openbaar vervoer zou dit busje ons ook veel reistijd schelen. Geen slechte deal vonden wij zo. Ook hoefden we maar 250 dollar te betalen aan borg. James, de man die hem verhuurde leek respectabel, werkte al 9 jaar bij het hostel in Kampala en hij vertrouwde ons met zijn busje, dus wat kon er misgaan?

Weinig. Tenminste de eerste 1500 kilometer. Maar toen reden we het Amboselli National Park in. Dit park bestaat voor een groot deel uit een meer, maar omdat het nu droogseizoen is, stond dit helemaal droog. Toch presteerden wij het om in werkelijk het enige beetje water van het hele park vast te komen zitten. Een klein plasje op de weg leek toch iets dieper te zijn dan gedacht. En tja… dit is duidelijk geen Pathfinder.

Mr. Jackson bij de te-water-lating

Daar zaten we dan, in het donker midden in een wildpark met overal wilde dieren om ons heen. Gelukkig bracht mr. Jackson uitkomst, hij regelde voor ons vervoer naar de camping en het busje zouden we er dan later wel uittrekken. De dag erna het busje er eerst uitgetrokken, aangeduwd en ermee naar de camping gereden, 3 kilometer verderop. Op weg naar de camping begaf de oliepomp het echter zodat we deze niet eens haalden. Busje maar weer achtergelaten. En 2 dagen later, na eerst het project verslagen te hebben, laten slepen naar het dichtstbijzijnde dorpje. Hier is – uiteraard op zijn Afrikaans – het busje gerepareerd. Dus niet in de garage, maar gewoon de complete motor eruit, buiten onder een boom.

ff openschroeven hoor…

James gebeld en de situatie uitgelegd. Nee, we moesten hem laten repareren, hij zou de kosten hier wel voor betalen. Hij moest het busje terug hebben, want dit was veel te belangrijk voor hem. Jammer genoeg ‘had hij geen geld’ toen puntje bij paaltje kwam, en bleek opeens het meest haalbare de borg terug te zijn. Na even overwogen te hebben om het complete busje in een ravijn te duwen, bleek dit ook geen duurzame oplossing en hebben we het netjes opgelost. Ons doel van geld- en tijdbesparing hebben we helaas niet helemaal behaald, maar wederom een wijze, zij het kostbare, les geleerd.

Toch heeft ook deze gebeurtenis me aan het denken gezet. Een reparatie als dit – lagers uit de krukas gelopen – vereist het uit elkaar halen van de gehele motor. In Nederland is dit erg duur, wordt vaak de auto total loss verklaard en naar de sloop gebracht. De auto is voor het oog nog helemaal ok, maar zijn economische levensduur is voorbij. Bijna alle auto’s in Nederland worden op die manier afgedankt. Niet omdat ze helemaal op zijn, maar omdat het niet meer rendabel is om hem te repareren, of omdat mensen toe zijn aan ‘iets nieuws’.

In Nederland werden verleden jaar 488.690 nieuwe auto’s verkocht (bron: RDW), belanden er 226.000 auto’s op de sloop en werden er 267.000 auto’s geëxporteerd, waarvan ongeveer de helft naar Afrika. Oftewel als een auto in Nederland wordt afgedankt, gaat meer dan de helft nog een tweede leven tegemoet. Een leven van slechte wegen, vieze benzine, talloze reparaties en afwezigheid van verkeersregels. Dit verklaart ook waarom wij hier zoveel auto’s met NL sticker hebben zien rijden, vooral in Ghana, Sierra Leone en Nigeria.

Nederlands consumentengedrag wordt vaak op financiële principes gebaseerd. Zo wordt een auto niet meer gerepareerd als het meer kost dan dat ie waard is. Een ander voorbeeld is de verkopen van hybride auto’s. In juli 2006, nadat de BPM-korting (voor zuinige auto’s) verlaagd werd met 3.000 euro, stortte opeens de markt in (bron: milieucentraal.nl). Mensen willen dus wel een zuinigere auto rijden, maar dat mag dan weer niet te veel kosten.

Aan ons “ingenieurs van de toekomst” is het dus gelegen om producten te ontwerpen die zowel zuiniger met energie omgaan als langer meegaan, tegen een lage prijs. Tegelijkertijd met een door de overheid actief beleid in het stimuleren van energiezuinige producten en een consument (oftewel jij die dit leest!) die zich hier van bewust is, want die is de uiteindelijke gebruiker, en dus ook de vervuiler. Er speelt namelijk meer dan prijs, rijcomfort en uiterlijk (zie Nu.nl) ook al is dat besef er nog niet bij de meesten.

Een les in bescheidenheid vanuit Afrika

In Afrika worden we dagelijks geconfronteerd met waterproblemen. We drinken water uit flessen, kunnen helaas niet iedere dag (warm) douchen en de laatste nieuwsberichten vanuit Afrika verhalen alleen maar over overstromingen. In Nederland hebben we ook wel waterproblemen, maar er is tot op heden (nog) geen chronisch tekort aan, met als gevolg dat we niet echt letten op ons verbruik. Elke minuut dat je de kraan open zet verdwijnt er vijftien liter water in het riool; bij het tanden poetsen, handen wassen, afwassen, douchen en het toilet doortrekken. Gemiddeld verbruiken we in West Europa dagelijks honderdvijfendertig liter water per persoon, wat neerkomt op ongeveer vijftigduizend liter water per jaar. Slechts drie procent daarvan drinken we op, of gebruiken we voor voedselbereiding.
Duurzame tip: Met een plastic dopje, dat je voor €1,55 kan bestellen via Lieventum, bespaar je vijftig procent aan water, en dat is goed voor het milieu (en je portemonnee).

Tijdens deze reis door Afrika, en zelfs nu terwijl ik dit bericht type, gebruik ik een computer voor allerhande zaken. Gelukkig voor het milieu gebruikt de Africalive Expeditie voor de elektriciteitsbehoefte van al haar apparatuur zonne-energie. In Nederland maken de meeste mensen helaas geen gebruik van deze duurzame energiebron. In Nederland verspillen we meer dan dertig biljoen kilowatt uren omdat we vergeten onze computers uit te zetten wanneer we ze niet gebruiken. De meeste mensen weten niet eens dat een computer zo ongelofelijk veel energie verbruikt. De CO2 uitstoot van vijftien computers is qua energie gelijk aan het gasgebruik van één auto.
Duurzame tip: Op localcooling een programma downloaden dat een grote energiebesparing oplevert.

Hieronder nog dertig tips om duurzamer te leven (duurzaam voor het milieu én je portemonnee):
• Gebruik spaarlampen
• Controleer maandelijks de bandenspanning van je auto (!!!)
• Controleer de luchtfilter van je auto iedere maand
• Gebruik de afwasmachine alleen wanneer deze helemaal gevuld is
• Gebruik gerecycled papier
• Pas je thermostaat aan
• Zet de thermostaat van de boiler niet te hoog
• Vervang de filter van de airconditioner op tijd
• Douche korter
• Zet een besparingsring in de douchekop
• Koop spullen in de buurt
• Gebruik Groene stroom en compenseer voor koolstofdioxide uitstoot tijdens het vliegen
• Let op verpakkingsmaterialen bij het kopen van spullen
• Gebruik een hybride auto
• Gebruik een energiezuinige auto
• Ga carpoolen
• Scheidt afval
• Laat een boom planten
• Isoleer je waterboiler
• Vervang oude huishoudapparaten
• Plaats tochtstrips bij deuren en ramen
• Gebruik een duwgrasmaaier
• Haal de stekker uit het stopcontact als je iets niet gebruikt
• Draag vaker een trui als het koud is
• Isoleer je huis
• Hang je kleren uit om te drogen in plaats van een droger te gebruiken
• Gebruik een reservoirloze waterboiler
• Installeer dubbel glas
• Gebruik biologische producten
• Neem je eigen tas mee voor boodschappen

En als laatste tip: zet AfricAlive als startpagina. Dit bespaart enkele kilowatturen per jaar aan wachten totdat de hele pagina is geladen.

International Coastal Clean Up Day

De laatste paar dagen zijn we druk bezig met het inhalen van wat werk dat nog gedaan moet worden. Dat betekent dat Uudzuu druk bezig is met het editen van video’s van vorige projecten, Robbert-Jan is bezig met de internetsite, en Doenan is voorbereidingen aan het treffen voor de container die binnenkort aan gaat komen, met daarop onze trouwe Yamaha motoren en de padvinder. Verder zijn we allemaal druk bezig met het schrijven van stukjes voor verschillende media en zijn we nieuwe projecten aan het verslaan.

We zitten nu in Oost-Afrika, Kenia om precies te zijn. Kenia is bekend om haar vele wildparken, en de Swahili Coast. Dit laatste betekent één van de mooiste stukken strand op aarde, alleen te omschrijven met zinnen als ‘turquoise-blauwe zee’, ‘parelwitte stranden’, en ‘zonovergoten bananenmilkshakes’. Een zeer welkome afwisseling na enkele zware maanden door de Sahara en de jungle.

 

opruimen_dread.jpg

 

Helaas kunnen we niet al te lang van deze heerlijkheden genieten, want we zijn hier immers voor andere zaken. Door het groeiende toerisme in Afrika komt de Swahili Coast onder steeds meer druk te staan. Vrijwel alle mooie stranden liggen vol met troep, van plastics tot en met glas en verloren slippers. Dat het vuil van sommige grote schepen in de Indische Oceaan zo overboord wordt gegooid helpt ook niet echt mee aan het schoonhouden van deze kusten. Wat daar wel aan meehelpt is het AfricAlive Team. Om een goed excuus te hebben om toch even op deze stranden rond te hangen, hebben een paar van ons besloten om de rubber handschoenen aan te trekken, en mee te helpen tijdens de ‘21st International Coastal Clean Up Day’. Over heel de wereld, in 118 landen, helpen duizenden vrijwilligers iedere jaar mee om de stranden schoon te maken. Een goed initiatief dat wij graag ondersteunen.

 

 opruimen_sander.jpg

 

Ga toch fietsen

We schrijven 12 november met al meer dan 3 maanden Afrika achter ons. Ik denk een goed moment voor een kleine opsomming van getallen. Gedurende de laatste drie maanden hebben/zijn we:

17.000 km over land afgelegd
96 dagen onderweg
96 avondmaaltijden waarvan 54 rijst met kip ( behalve Doenan dan) gegeten
21 landen bezocht
Op het slechtste stuk weg 200 meter in 4 uur doorgeploeterd
8 projecten bezocht
6 keer goed verkeerd gereden
1 woestijn doorkruist
1 motor ongeluk overleefd
1 keer de evenaar overgestoken

Het 21ste land wat we aan doen is dus Kenia. Er is hier een groot aanbod aan wildparken waarvan de Masai Mara de bekendste is. Wij hebben het minder bekende en stukken kleinere Hell’s Gate National Park bezocht en dit wel op de fiets.
De echte killers zoals leeuwen en neushoorns ontbreken hier en daarom is het mogelijk om op de fiets het park te betreden. Het was na een halve dag in de zinderende zon een behoorlijke uitputtingslag met bij sommige van ons verschijnselen van uitdroging, maar uiteindelijk toch zeker de moeite waard. Het was een aparte ervaring om door de Afrikaanse savanne te fietsen met zebra’s, antilopen en giraffen op een paar meter afstand.

Om bij het fietsen te blijven en om af te sluiten een vanzelfsprekend weetje: Fietsen is rendabeler dan autorijden. Dit blijkt uit de volgende vergelijking: Een kilometer fietsen vergt van de fietser 100 kiloJoule energie. Een kilometer lopen 230 kJ. Een kilometer met de auto in de stad vraagt 3.700 kJ energie – en op de snelweg 2.400 kJ.
Dan doen wij het als kikkerlandje op duurzaamheids gebied toch best wel goed met relatief de meeste fietsers ter wereld.
                                                ga-toch-fietsen.jpg

CooKit: KOken op ZONne-energie!

Het vierde project dat AfricAlive bezoekt is het KoZon project. In Bamako, de hoofdstad van Mali, zijn we te gast bij Zeynep Guisse, wij mogen ‘Ina’ zeggen. Ina is penningmeesteres van de Malinese vereniging voor gehandicapte vrouwen. Zij heeft ook het contact met stichting KoZon. De stichting KoZon is een Nederlandse instelling die het koken op zonne energie stimuleert. In Bamako steunen zij onder andere de stichting voor gehandicapte vrouwen via de stichting van vrouwelijke ingenieurs van Mali. De CooKit is het kooktoestel op zonne-energie van de vrouwelijke ingenieursvereniging.

De CooKit zelf bestaat uit een stuk karton dat opgevouwen kan worden en dat beplakt is met aluminiumfolie. Daarnaast is er een zwarte pan in een doorzichtige plastic zak. De bediening is simpel, het karton waar de aluminiumfolie op geplakt zit wordt in de vorm van een bak gevouwen en met twee spijkers in die vorm vastgezet. De zwarte pan met het te koken eten wordt in de doorzichtige plastic zak gedaan en de zak wordt dichtgemaakt. De zak met de pan wordt in de kartonnen bak geplaatst en het geheel wordt in de zon gezet. Binnen enkele minuten is de pan al gloeiend heet. Twee á drie uur later is het eten gaar.

De werking van de CooKit is even eenvoudig als de bediening. Het aluminiumfolie dat op het karton geplakt is reflecteert de zonnestralen naar het centrum van de kartonnen bak. De pan absorbeert de zonnestralen en wordt hierdoor warm. De zwarte kleur is om zoveel mogelijk zonlicht te absorberen. De pan wordt heet en zal dus ook hitte afstaan aan de omgeving, vandaar dat de plastic zak om de pan heen zit. De plastic zak laat wel zonlicht door maar houdt tegelijkertijd de warmte die van de pan afkomt vast. Na het koken kan de kartonnen doos makkelijk opgevouwen en opgeborgen worden. De CooKit is in opgevouwen vorm niet groter dan het formaat van een A4-tje.

Zeynep Guisse a.k.a. “Ina”

Ina vertelt ons dat de CooKit voordelen biedt voor, in het bijzonder, gehandicapte vrouwen. Dit voordeel is te vinden op sociaal vlak. We spreken met een Lepra patiente in een lepra kamp in Bamako. Lepra is een aandoening van de gevoelszenuwen waardoor onder andere pijnprikkels niet meer gevoeld worden. Zij vertelde ons dat het grootste probleem voor een lepra patient tijdens het koken ligt in het niet kunnen voelen van hitte. Hierdoor verbrandt zij haar handen zonder het te voelen. In de praktijk komt het erop neer dat een lepra patient niet meer kookt en dus minder kan toevoegen aan het huishouden. De sociale positie van een lepra patient wordt hierdoor verlaagd. Door de CooKit kan zij weer volledig meedraaien in het gezinsleven en helpen met de maaltijden. Deze nieuwe vorm van koken trekt ook de aandacht van haar omgeving wat haar sociale positie ten goede komt.

De gehandicapte vrouwen ontvangen een training en een CooKit (zonne kooktoestel) voor de prijs van 1.500,- CFA (€ 2,25) Hiermee kunnen de vrouwen koken op zonne-energie voor een voordelige prijs. Stichting KoZon steunt dit project met 6.000,- CFA (€ 9,00) per toestel. Hierdoor wordt het toestel betaalbaar voor de onderste laag van de samenleving.

De CooKit in Actie!!
De simpelheid van de CooKit en de eenvoud van de bediening, gecombineerd met het zonnige klimaat in Mali verklaren het succes van de CooKit aldaar. De voordelen van de CooKit ten opzichte van traditioneel houtvuur, kolen of gas zijn legio. Op economisch vlak bespaart de gebruiker ongeveer 100,- CFA (€ 0,15) per dag aan hout, dit is per maand 3000,- CFA (€ 4,50). Omdat het maandloon van een arme familie vaak niet boven de € 30,- uitkomt is dit een substantiele besparing. Met dit geld koopt de eigenares bijvoorbeeld handelswaar die zij dan weer op de markt kan verkopen. De CooKit bespaart ook tijd, omdat het koken niet meer onder toezicht hoeft te gebeuren. Een vuur moet bewaakt worden maar bij de CooKit kan men gewoon weglopen en bijvoorbeeld boodschappen doen, werken op het veld, handelen op de markt, etcetera. Bij terugkomst is de maaltijd klaar.

Op het vlak van gezondheid en millieu biedt de CooKit het voordeel dat kookvocht niet meer verdampt, alle voedingstoffen blijven zo in het eten zitten. Ook water wordt bespaard met de CooKit. Omdat er niets meer verdampt hoeft geen water meer aan het eten toegevoegd te worden, maar ook eieren kunnen bijvoorbeeld gekookt worden zonder water. De waterbesparing is gering maar voor een land dat voor het grootste gedeelte uit woestijn bestaat is elke druppel waardevol.
Ook vermindert het gebruik van de CooKit houtkap. Ontbossing is een groot probleem met als twee voornaamste nadelen, een reductie in CO2 opname en het oprukken van de woestijn. Masaal gebruik van de CooKit vermindert de vraag naar brandhout en houtskool. Brandhout en houtskool zijn namelijk de belangrijkste energiebronnen in Mali.

Een verscheidenheid aan gerechten…

De CooKit heeft zeer veel voordelen op economisch, millieu en sociaal gebied. AfricAlive is dan ook zeer verheugd dat zij dit project kon verslaan. Wij steunen het project van harte en zien het als een voorbeeld voor duurzame ontwikkeling in Afrika.

ELECTRICITY

Voorheen was elke aankomst bij een hotel of herberg er altijd één met veel kabaal en aandacht. Drie motoren en een 4×4 in Afrika trekken veel bekijks. De komende maand zonder ons materieel zal dat anders zijn. Bepakt en bezakt met onze weekendtassen en apparatuur zijn we via Nairobi naar Kampala, Oeganda gevlogen. Bij aankomst in het hostel waren we niet meer de stoere motorrijders, maar dood normale backpackers.

vliegen.jpg

Bo en Doenan zijn op het moment nog in de CAR en komen ons spoedig achterna. Zij hebben in Bangui, CAR, de universiteit bezocht en zullen hier later meer over vertellen.

In Oeganda is één van Afrika’s meest psychopatische dictators aan de macht geweest, Idi Amin Dada (1920-2003). Deze voormalig officier uit het koloniale Britse leger kwam in 1971 aan de macht door de toenmalig president, Obote, af te zetten. Hij stond bekend om zijn ziekelijke achterdochtigheid en er wordt geschat dat er tijdens zijn bewind tussen de 80.000 en 500.000 mensen zijn verdwenen. Idi Amin heeft zich tal van titels toegekend, waaronder “His Excellency President for Life, Field Marshal Al Hadji Doctor”. Door een poging Tanzania binnen te vallen kwam zijn regering in ’79 tot val. Hij vluchte naar Saudie Arabië waar hij tot zijn dood in 2003 heeft gewoond. Zijn verhaal is meerdere malen verfilmd zoals in de recente film: “the Last King of Scotland”. Â

Energie is hier in Oeganda, net zoals in de rest van Afrika, zeer spaarzaam. De één miljard mensen in Afrika, die één zesde van de wereld bevolking uitmaken, gebruiken maar vier procent van alle geproduceerde electriciteit ter wereld. Alhoewel het verbruik relatief laag is, zijn er te weinig electriciteitcentrales en diegenen die er zijn produceren onvoldoende of functioneren niet. In Nigeria bijvoorbeeld werken maar 17 van alle 79 electriciteitcentrales.

lichtvervuiling.jpg

In Oeganda is één waterdam die tijdens het regenseizoen genoeg electriciteit produceert voor eigen gebruik en omringende landen. Maar tijdens de droge periode met lage waterspiegels is de productie onvoldoende. Doordat Oeganda wel aan de contracten over levering van electriciteit met de omringende landen moet voldoen wordt er op eigen gebruik gekort. Er is dan een regeling getroffen waarbij er 22 uur electriciteit is en 26 uur niet.

note.jpg

Het tekort aan energie in Afrika is een groter probleem aan het worden door de economische groei en het daarbij toenemende verbruik. Ook de groei van het aantal inwoners en de urbanisatie dragen hieraan bij.
Er is dus een grote behoefte aan electriciteit in Afrika. Mogelijk kunnen duurzame alternatieven de uitkomst bieden.
Nu al wordt in 13 landen meer dan 60 procent van de electriciteit door waterdammen geproduceerd. Een minder bekende duurzame energiebron is ‘geothermal power’. Warmte die is opgeslagen onder het aardoppervlak, zoals bij gijsers, wordt dan gebruikt voor het genereren van electriciteit. De voordelen bieden goede perspectieven. Het is duurzaam; gebruikt water kan weer worden hergebruikt om nieuwe stoom te creeëren. Het is kosten effectief, niet schadelijk voor de omgeving en het klimaat is niet van invloed op de productie. Daarnaast zouden grote centrales grote steden kunnen voorzien en kleine centrales kunnen gebruikt worden voor afgelegen gebieden waar anders geen electriciteit zou zijn.

Landen zoals IJsland en de Verenigde Staten maken al veelvuldig gebruik van geothermal power. De Rift valley, die van Eritrea tot Mozambique loopt, biedt mogelijkheden voor deze vorm van electriciteit productie. Zo hoopt Kenia in het jaar 2017 20 procent van zijn electricteit via geothermie te verkrijgen.

Nu vraag ik me af, zijn wij Nederlanders wel bewust van het feit dat wij buiten proportionele hoeveelheden electricteit verbruiken als je kijkt naar ons deel van de wereldbevolking. eerlijk of oneerlijk?

Schipper mag ik overvaren…

De afgelopen week zijn wij erg druk bezig geweest met informatie inwinnen voor de drie verschillende opties voor het voortzetten van de expeditie. Hieronder onze opties.

  1. Ons oude plan aanhouden, vanuit Kameroen via de Centraal Afrikaanse Republiek en Soedan naar Oeganda. De wegen tot aan Bangui zouden redelijk tot slecht zijn, vanaf Bangui zouden deze erbarmelijk slecht worden en de laatste 110 km. naar de grens onbegaanbaar. Tel daar de slechte veiligheidssituatie bij op in zowel de CAR, Soedan en Oeganda en je komt uit op een niet al te beste optie. En hoewel er hier al druk gepraat werd over een tank die ons door rivieren heen zou trekken en een transporthelikopter / Antanov die ons ’t laatste stukje CAR uit zouden helpen, zijn de risico’s die aan deze optie kleven erg groot.Â
  2. Via de Westkust richting Kaapstad rijden, vanaf daar omhoog rijden naar Kenia en in ‘verkeerde volgorde’ de overgebleven projecten bezoeken. Hoewel de route via de westkust ook door instabiele landen, zoals Kongo, Democratische Republiek Kongo en Angola loopt, schijnt deze optie betrekkelijk veilig en ‘te doen’ te zijn. De wegen zijn slecht, maar niet zo slecht als het stuk tussen Nigeria en Kameroen, en de grenzen van Angola zijn weer beperkt geopend. Deze optie houdt wel in dat er zo’n 10.000 kilometer extra gereden zal moeten worden over veelal slechte wegen en dat we hierdoor minimaal een maand vertraging op zullen lopen.
  3. In Douala onze motoren en de Pathfinder op de boot zetten richting Kenia, en vanaf daar onze tocht voortzetten. De beste optie hiervoor was een boot welke zondag 26 augustus vanuit Douala vertrekt en dan via Spanje en het Suez kanaal naar Mombassa, Kenia vaart en daar precies een maand later arriveert. In de tijd dat de spullen op de boot staan, zouden wij alvast richting Oost Afrika vliegen om daar met het openbaar vervoer vier projecten te verslaan. Als de boot op tijd aankomt, hebben we dan nog een maand om de resterende vier projecten te bezoeken en naar Kaapstad te rijden, waardoor we – zonder verdere tegenslagen – nog volgens planning in Kaapstad aan zullen komen.

Elke avond vergaderden we over de stand van zaken en het bleek al snel dat keuze 3 de meeste reële, veilige en haalbare optie was. De afgelopen twee dagen zijn wij dan ook druk bezig geweest om deze optie te realiseren, waardoor al onze spullen nu in een container staan, deze langs diverse douane instanties is gegaan, is verzegeld en zijn onze Carnets de Passage (document voor het in- en uitvoeren van voertuigen) afgestempeld. De container staat nu nog bij een rederij hier in Douala en zal in de nacht van zondag op maandag aan boord gehesen worden van een schip, wat daarop koers zet richting Mombassa.

Door de gewijzigde route zouden we het bezoeken van de universiteit van Bangui en de universiteit van Juba helaas ook moeten laten varen, maar omdat vooral via de ambassadeur van de CAR er veel tijd en moeite was gestoken in ons bezoek aan de universiteit van Bangui, was het eigenlijk zonde dat hier niets meer mee gebeurde. Zo lagen alle contacten er met de universiteit en stond de ambassadeur garant voor onze veiligheid tijdens ons verblijf in de CAR. Daarom zijn Doenan en Bogdan gisteravond met z’n tweeën vertrokken per vliegtuig naar Bangui om langs de universiteit te gaan. In de tussentijd hebben de vier achterblijvers tijd om video materiaal te editen, het project van E.ON voor te bereiden en vrijdag naar Kampala te vliegen. Bogdan en Doenan zullen zich de dinsdag daarop weer bij het team aansluiten.

Bij het laden van de container werd Nederlandsche zuunigheid nog even gecombineerd met Delfts vernuft. Zo hadden wij de keuze uit een 20 ft. container en een bijna twee maal zo dure 40 ft. container. Om de kosten niet al te ver uit de hand te laten lopen, kozen wij voor de 20 ft. Maar hoe krijg je een auto van 4.85 meter lang en drie motoren van 2,20 meter lang en 60 cm. breed in een container van 5.90 meter? Gewoon, door de motoren aan hun voorwiel op te hangen tegen de achterwand. Nu maar hopen dat de 10 spanbanden, 3 sleeplinten en onze 6 schuimrubber matjes alles netjes op z’n plaats houden.

img_4135.JPG

A walk in the park

We zeuren al een hele tijd om meer avontuur. Modder happen op slechte wegen in Afrika, noodgedwongen buiten slapen met onze tenten en eten regelen ‘on the spot’. Na een aantal dagen vastgezeten te hebben in het grensgebied tussen Nigeria en Kameroen denken we daar nu net iets anders over.

Het begon allemaal een week geleden in Noord Nigeria. Na een pittige discussie in de groep over de planning voor de komende weken kwamen we tot de conclusie dat we in ieder geval snel naar Kameroen moesten gaan, en wel naar de havenstad Douala. Hier konden we dan informeren over het mogelijk verschepen van de auto en de motoren naar Oost-Afrika. Door het regenseizoen is de Centraal Afrikaanse Republiek namelijk erg moeilijk begaanbaar. Na een recent gesprek met de ambassadeur van de CAR kregen we te horen dat de laatste 110 kilometer onbegaanbaar is op dit moment, omdat enkele bruggen zijn weggeslagen door de regen. Aangezien deze weg onze enige mogelijkheid was om over land over te steken naar Oost Afrika, moesten we gaan kijken naar andere mogelijke opties. We kunnen alles op de boot zetten, via Angola reizen of gewoon de geplande route door de CAR vervolgen. Omdat we veel projecten in Oost Afrika hebben zitten, en we tijdgebrek hebben, leek het ons het beste idee om naar de haven te rijden, en hier te informeren naar de mogelijkheden. Dit geeft ons ook een paar extra dagen om informatie in te winnen en te overleggen met de Mission Control Commissie in Nederland.
Na deze discussie was iedereen redelijk tevreden en konden we weer gaan kijken naar de planning voor de komende dagen. De kaart gaf aan dat het veel sneller was om via Oost Nigeria naar beneden te rijden en dan om meteen door te steken naar Kameroen. De wegen in Nigeria zijn namelijk veel beter, en zo rijden we toch nog om de gevaarlijke provincies in de Nigerdelta heen. In twee dagen zouden we wel in Douala zijn via de Trans African Highway, op de kaart aangegeven als een indrukwekkende rode streep. Tot aan de grens ging alles op rolletjes en gingen we zelfs sneller dan de planning. De grens zelf kostte de nodige moeite omdat ons visum één dag was verlopen. Heel veel praten en een paar uur later, mochten we dan toch Nigeria uit.
Meteen na de douane veranderde de situatie echter drastisch. Zo was er geen asfalt meer te bekennen en waren alle auto’s om ons heen verhoogd en hadden vierwielaandrijving. De mensen die ons aanspraken wisten ons ook te vertellen dat de wegen erg slecht waren en met een blik op onze auto, dat ie wel erg weinig grondspeling had. Maar goed, hij had vierwielaandrijving, dus het zal wel moeten lukken. Aangezien ons al meer is verteld door de Afrikanen, namen we dit advies met een korreltje zout. Terug was ook geen optie. Na honderd meter rijden zaten we al in de jungle, en het begon ook te regenen.

Modderworstelen
Klik op de foto voor een vergroting

Na tien minuten stonden we voor onze eerste hindernis. Een gat van een meter diep dat schuin afliep, met twee diepe bandensporen erdoorheen die vol stonden met water. Van de tegenligger die erin vastzat, waren van een afstand alleen de vooruit en het dak te zien. Na deze er eerst uit gesleept te hebben, waren wij aan de beurt. Het zag er moeilijk uit, maar niet onmogelijk. Na een gevecht van een paar minuten en de nodige stuurmanskunsten van Robbert-Jan, kregen we de Pathfinder er dan ook doorheen. De bumper was op één plek los gaan zitten, maar dit was geen onherstelbare schade en de zijkant was helaas voorzien van de nodige krassen. De motoren konden er ‘gemakkelijk’ langsrijden.
Hierna ging alles van kwaad tot erger. Een uur voor het donker werd kwamen we opnieuw bij een grote hindernis, een spiegelgladde kleihelling, met bovenaan wederom een groot gat, waar zo’n halve meter modder in stond. We hadden nog geen tien kilometer afgelegd in de laatste uren en we moesten er nog vijfenzeventig. Dat ging dus deze dag niet meer lukken. Na veel ploeteren hebben we de auto erdoorheen gekregen, en twee van de drie motoren. Doenan reed met zijn XT de helling op en strandde toen in het diepe moddergat met een verbrande koppeling. Nu werd het snel donker. Er zat niets anders op dan te gaan slapen in de Jungle. Een kilometer verderop zat er een klein dorpje met dertig Afrikanen die daar in kleine hutjes woonden in het woud. We werden erg gastvrij ontvangen door het dorpshoofd, en uitgenodigd onze tentjes hier op te zetten, wat we ook hebben gedaan. Nadat we besloten hadden om de volgende dag door te rijden naar de volgende stad en daar hulp te halen in de vorm van een truck, om de motor op te zetten, was het tijd om te gaan eten. We toverden onze kampeerspullen tevoorschijn en onze bak met eten en onder het toeziend oog van het gehele dorp maakte onze eigen tovenaar Hans in de stromende regen een heerlijk maaltje klaar, terwijl de mensen zich verbaasden over alle spullen die we gebruikten.

Gezellig happie eten

Daarom heet het dus regenwoud

De volgende ochtend, tijdens het ontbijt, zagen we een volle legertruck voorbij rijden door de stromende regen. Meteen renden we erheen om te vragen of de motor met hen mee kon. En dit was mogelijk. Na snel het kamp opgeruimd te hebben, bonden we de motor op de vrachtauto en zo kon de karavaan weer verder. De weg werd helaas alleen maar slechter, en al gauw kwamen we weer vast te zitten. Gelukkig waren er altijd wel Afrikanen in de buurt om ons te helpen met graven.

Uiteindelijk kwamen we wederom vast te zitten, na ongeveer vijf kilometer, en hielden ook de twee andere motoren ermee op. Tussen de kettingen en de tandwielen waren er steentjes en klei gekomen, waardoor deze helemaal strak was komen te staan en het achterwiel compleet vast sloeg. Omdat werkelijk alles onder de modder zat en we geen stromend water bij de hand om hadden, was het een behoorlijk hopeloze situatie.

Moddersleutelen

Gelukkig was de legertruck wederom onze reddende engel. Hij zou al zijn spullen afgooien, in een dorp op een uur rijden afstand. Daarna zou hij terugkomen om de overige twee motoren mee te nemen, samen met Hans en Bogdan die daar zouden blijven wachten. Uudzuu, Robbert-Jan en ik reden in de Pathfinder verder, en Doenan op de legertruck. Helaas, werden de geplande twee uur, waarin we terug zouden komen, er tien. We kwamen weer een aantal keer vast te zitten, waarin éénmaal dertig man ons eruit hebben moeten trekken, en ook éénmaal de legertruck.

Pathfinder op zijn best

En nog meer modder

Uiteindelijk kwamen we in het dorpje aan toen het al donker was. Bo en Hans zaten nu vast in de jungle, in het donker, in de regen, zonder werkende satelliet telefoon en ze wisten niet waar we waren. Robbert-Jan en ik zijn met de Pathfinder naar een veilig dorpje gereden, en Uudzuu en Doenan gingen met de legertruck terug om de jongens op te halen. Ze kwamen om half elf ’s nachts aan. En drie uur later lagen ze pas in bed, nou ja bed… Een matje op de veranda van een huis ergens in een klein dorpje. De volgende dag hebben we de truck gecharterd om ons naar Kumba te brengen, een grote stad waar we dingen konden gaan regelen. Hier hebben we een andere vrachtauto geregeld die ons uiteindelijk naar Douala heeft gebracht. Twee van de drie motoren deden het ondertussen weer, nadat we de kettingen schoon hadden kunnen maken.

Na enkele dagen doorgebracht te hebben in de jungle ben ik veel meer respect gaan krijgen voor de mensen die er wonen. Deze mensen leven zonder elektriciteit en zonder stromend (schoon) water midden in de jungle. Hier verbouwen ze enkele gewassen en vangen ze dieren om te eten. Iedere dag is een gevecht om te overleven, en dit leveren ze zonder gezeur. Ze zijn erg vriendelijk en nooit te beroerd om een paar toeristen, die zo stom zijn om daar vast komen te zitten, te helpen. Zonder deze mensen hadden we ongetwijfeld nog steeds in het regenwoud gezeten. Als we van iemand in Afrika iets kunnen leren over duurzaamheid, dan is het wel van de bewoners van dit stukje regenwoud. Het lukt hen om in een perfect evenwicht met de omgeving te leven en te overleven. En als je deze mensen ziet lachen, wat ze constant doen, terwijl ze andermans (lees: onze) problemen zonder te zeuren oplossen, terwijl ze tot aan hun knieën in de modder staan, dan kun je alleen nog maar respect hebben.