In Oeganda bezoeken wij het ‘Kibale National Park’ (Kibale NP), waar wij een kijkje nemen bij de stichting FACE (Forests Absorbing Carbon dioxide Emissions). Stichting Face wordt gesteund wordt door E.ON Benelux, hoofdsponsor van de AfricAlive Expeditie. Tijdens het bestuur van de dictator ‘Idi Amin’ in de jaren tachtig, waren Kibale NP en Queen Elisabeth NP ernstig verwaarloosd. Deze twee parken onderhouden een grote verscheidenheid aan planten en dieren.
Om de parken te herstellen, en weer met elkaar te verbinden heeft de Oegandese overheid, begin jaren negentig, de hulp ingeroepen van de Nederlandse Stichting Face. Stichting Face heeft in verschillende landen projecten lopen, waar zij bestaande bossen beschermen en bomen aanplanten. Het planten van bomen heeft vele voordelen. Zo wordt koolstofdioxide fysiek opgenomen in de vorm van bomen en planten, waardoor dit een effectief middel is om klimaatverandering tegen te gaan.
Daarnaast biedt de stichting op deze manier een kans aan bedreigde ecosystemen om zich te herstellen en te blijven voortbestaan. Een bijkomend voordeel van het beschermen en herstellen van bossen in tropische gebieden is dat de wouden hier een grote verscheidenheid aan biodiversiteit tentoonspreiden. Kibale NP is ook het leefgebied van de bedreigde chimpansee. Een ander bijkomend voordeel is dat nieuw aangeplante bossen in de tropen meer koolstofdioxide opnemen dan bossen elders op de wereld. Initiatieven, zoals deze van de stichting Face, werken alleen als het ook de steun krijgt van de lokale bevolking. De mensen hier zijn vaak in grote mate afhankelijk van de bossen in de direct omgeving, voor het vergaren van voedsel en brandhout. Deze groep mensen wordt vaak vergeten, en hun rechten worden vaak gewoonweg genegeerd door grote partijen zoals de overheid. Het is daarom belangrijk om te vermelden dat de stichting Face, in samenwerking met de ‘Uganda Wildlife Authority’ (UWA), dit project uitvoert in nauwe samenwerking met de lokale bevolking. Zo worden de dorpelingen in de gelegenheid gesteld om bepaalde gebieden van het bos te gebruiken voor voedselvoorziening en het vergaren van brandhout. Dit gebeurt onder het toeziend oog van de UWA.
Daarnaast worden de dorpelingen in de gelegenheid gesteld om te werken voor de samenwerkende organisatie UWA-Face. Zij kunnen hierdoor werken als gids of parkwachter, wat de betrokkenheid bij de parken vergroot. Op deze manier brengt de stichting Face extra geld bij de gemeenschappen, welke weer gebruikt wordt voor de verbetering van huizen, onderwijs en de lokale gezondheidszorg. Op deze manier heeft de stichting Face een duurzaam project neer weten te zetten, dat gesteund wordt door alle betrokken partijen. De klimaat Neutraal Groep geeft certificaten uit welke waarmee iedereen zijn/haar uitstoot van koolstofdioxide kan compenseren. De certificaten worden uitgegeven op basis van de bomen die de stichting Face plant. Op deze manier is de AfricAlive Expeditie volledig gecompenseerd voor de uitstoot van al haar CO2 via de CO2mpensatiepolis van Branche Benefits.
Zambia, een dunbevolkt land met maar 14 inwoners per vierkante kilometer, is na de drukke Swahili kust weer totaal anders voor ons. Eindeloze wegen en uitgestrekte groene landschappen met af en toe een dorp bepalen het beeld. Opmerkelijk is de vruchtbare maar niet gecultiveerde grond. In mijn ogen apart als je ziet dat nabijgelegen gebieden worden geplaagd door overbevolking, overbegrazing en houtkap en de daar uit voorkomende droogte. Ik vraag me af waarom dat hier is uitgebleven. Is het land hier toch niet zo leefbaar en vruchtbaar als het lijkt? Waarom was buurland Zimbabwe met waarschijnlijk de zelfde vegetatie en vruchtbaarheid de graanschuur van Afrika en is Zambia dat niet? Misschien ligt het aan het politieke klimaat? Ik weet het antwoord niet, maar als ik zo door Zambia rijd dan denk ik dat dit land zeker potentie heeft om de nieuwe graanschuur van Afrika te worden.
Ons laatste deel van de reis gaat zoals vele delen van de reis over de Trans African Highway. Dit laatste stuk van de belangrijke verbindingsweg tussen Noord en Zuid Afrika wordt voornamelijk gebruikt door vrachtverkeer wat tussen de haven van Dar es Salaam en Lusaka (hoofdstad Zambia) rijdt. De vrachtwagenchauffeurs rijden met hun zwaar beladen trucks de 2000 km vaak zonder goed te rusten en zorgen door oververmoeidheid voor veel ongelukken op dit traject. De rit door het noorden van Zambia word dan ook getekend door verongelukte en uitgebrande vrachtwagens op en naast de weg. Frequent moeten we slalommen om het resultaat van een vreselijk ongeluk. We zijn de stille passerende getuigen en we zien uitgebrande karkassen, in elkaar gedrukte cabines, een lichaam dat roerloos in een plas van bloed ligt en de hysterische menigte daaromheen.
Gelukkig verplicht onze wet vrachtwagenchauffeurs te rusten en is er toezicht opdat het ook daadwerkelijk gebeurd. Hier in Afrika is dat niet zo met alle gevolgen van dien. Naast dat de chauffeurs een groot aandeel hebben in de verspreiding van HIV zijn ze een slapend gevaar op de weg. Lastige jongens die truckers.
Lieve mensen, het is 6 uur ‘s ochtends en na een korte maar welverdiende nachtrust kijk ik uit over de zee. Een louche hotelkamer met koude douche is alles wat ik nodig heb om mij gelukkig te voelen. Het uitzicht is fantastisch en pas na het genieten van de zonsopgang bedenk ik mij het belang van dit foto moment. De totale magie van dit moment is dus niet op foto gevat maar terwijl ik kijk naar het uitzicht wat hier op de foto te zien is denk ik terug aan de laatste paar weken.
De reis voert zuidwaarts naar LungaLunga de grenspost met Tanzania. Vanaf de grens voert een stoffige zandweg ons richting Dar Es Salam, waar we uiteraard nog niet aankomen. Om 21.30 komen we aan in Tanga, ja zo heet het hier echt! Na het eten ploffen we neer in ons louche hotel om uitgeteld aan een welverdiende nachtrust te beginnen. Als ik wakker wordt krijg ik het geschenk van het uitzicht. De beloning voor alle frustraties van de laatste dagen. Ik kijk terug naar bovenstaande foto en weet dat dit moment me altijd bij zal blijven.
Het is dan eindelijk zover. De Pathfinder en de drie motors zijn geland. Vrijdag hebben we de container in de haven van Mombasa geopend en gelukkig kwam alles eruit zoals het er in ging. Daarom kunnen we na een afwezigheid van bijna 2 maanden morgen weer met auto en motors onze weg richting Kaapstad vervolgen.
Helaas is vertraging in Afrika niet heel erg zeldzaam. In de planning moet je altijd rekening houden met het onvoorziene. Hier gaan de zaken vaak niet zo als gepland. Zo is het dus ook met het verschepen van onze spullen van Kameroen naar Kenia gegaan. Initieel zou het verschepen een maand gaan duren, maar door een defecte boot en vertraging bij het laden en lossen heeft de oversteek nu bijna twee maanden gekost.
Gelukkig hebben we de wachttijd goed kunnen gebruiken om projecten te bezoeken en te verslaan. Het wachten op de spullen hebben we vooral in Diani Beach gedaan. Deze toeristenbestemming ligt vlakbij Mombasa en is lang niet een slechte plek om je tijd door te brengen. Dankzij Alberta la Scala, die haar vakantiehuis voor weinig beschikbaar heeft gesteld, hadden we een goede uitvalsbasis voor de vele uitstapjes naar de haven van Mombasa. Mamma Alberta, een charmante Italiaanse dame met een verleden in de show biss, heeft met haar riante steun de tijd hier in Diani zeker veraangenaamd. Op www.superkenya.com is haar huis te zien.
Alhoewel de kust van Kenia een paradijselijk oord is met alle gemakken van dien is de zin om “on the road†te zijn nog nooit zo groot geweest. Na een aanzienlijke tijd omringd te zijn door zee en zand roept het asfalt. De laatste weken zijn aangebroken waarin we nog zo’n 5500 km hebben te gaan. Door het ontstane tijdgebrek hebben we ervoor gekozen om de snelste route richting Kaapstad te nemen. Via Tanzania, Zambia en Botswana gaan we naar Zuid-Afrika. We zullen hierdoor niet meer in Mozambique en Malawi komen.
Geniet van het filmpje, dat hebben wij (achteraf) ook gedaan. Het modderverhaal niet zo goed meer op het netvlies? Dan kan je hier de post erover lezen.
Terwijl ik dit schrijf ben ik bezig de website te updaten. En met bezig bedoel ik ook echt bezig. De nieuwe website is zo’n 30 Mb groot en het uploaden ervan gaat bepaald niet van een leien dakje. Zo zit ik hier al vanaf 3 uur vanmiddag en is het nu 9 uur. In de tussenliggende 6 uur heb ik nog geen 20 Mb kunnen uploaden, wat neerkomt op een mooi gemiddelde van bijna 4 Mb per uur. Zoals bij zoveel dingen in Afrika, gaat ook dit erg “Polle polle”, oftewel rustig aan. Ondervind je dus problemen bij het bekijken van deze website, dan kan dat dus maar zo kloppen.
Dan maar even de veranderingen noemen:
– De website heeft compleet nieuwe lay out
– Er zijn een speciale foto en video pagina toegevoegd
– De complete site is in het Engels vertaald
– Alle projecten staan er nu op, alleen nog niet alle content
– De voorbereiding pagina is uitgebreid
– Het media overzicht is geupdate
Tijdens de opening van het Magbenteh Community Hospital in Makeni, waar hij op verzoek van een vriend bij aanwezig was, werd de Nederlander Fred Nederlof getroffen door het verhaal van de oprichter hiervan: Harald Pfeiffer. Deze Zwitserse fysiotherapeut die ruim 18 jaar werkzaam is in Sierra Leone had met enorme krachtsinspanningen de bouw van dit ziekenhuis volbracht. Er was echter geen geld meer voor de financiering van de lopende kosten; het personeel, de medicijnen, onderhoud etc. Teruggekomen in Nederland richtte Fred Nederlof de Lion Heart Foundation op, met als hoofddoel het tijdelijk adopteren van het ziekenhuis voor een periode van tien jaar.
Mede dankzij de LHF is het ziekenhuis nu volop aan het draaien. Om het ziekenhuis open te houden, is steun vanuit het buitenland echter nog onmisbaar. Om in de toekomst het ziekenhuis wel zelfstandig te kunnen laten opereren heeft de LHF een masterplan opgesteld. In dit plan zullen de inkomsten van het ziekenhuis gegenereerd worden door betalende patienten, zal de regering van Sierra Leone een bijdrage leveren en liggen er plannen om met projecten in de regio geld te verdienen. Wij focussen ons op twee van deze projecten, het Best of Both Worlds palmolieproject en een in onbruik geraakte waterkrachtcentrale.
In het gebied rondom Yele leven zo’n 3.500 boeren van kleinschalige palmolieplantages. Deze boeren werken veelal met een niet optimale palmsoort en slecht materieel. Op verschillende stukken land van zo’n 2 à 3 are elk, hebben ze een aantal van deze palmen staan. De vruchten hiervan worden via een primitief en arbeidsintensief handmatig verwerkt. Hierdoor vermindert niet alleen de kwaliteit van de palmolie maar er gaat ook veel opbrengst verloren, en dus inkomen voor de boeren.
Het Best of both worlds palmolieproject bestaat uit het ontwikkelen van duurzame bedrijfsmatige activiteiten in de landbouw. Zo is er momenteel een (pre-) oilpalm nursery gestart, waarin zaden van een ‘superieure’ oliepalm uitgroeien tot jonge boompjes, alvorens zij worden geplant op de plantages. Daarnaast worden er nu plannen uitgewerkt om een oliepalm pers fabriek te bouwen. Voor dit initiatief is een commercieel bedrijf in het leven geroepen, namelijk Ned Oil ltd. Bij deze pers fabriek kunnen boeren uit de omgeving hun palmfruit laten persen, waardoor zowel de kwaliteit als de kwantiteit van hun opbrengst omhoog gaan. Het management van de fabriek zal uiteindelijk volledig gevoerd worden door lokale managers en alle andere medewerkers worden vanaf het begin uit de lokale bevolking gerecruteerd.
Naast eerder plannen te hebben gehad voor het aanleggen van een grote plantage, wil de LHF nu boeren uit de regio betrekken in de plannen en wordt nu gekeken naar het opzetten van een microkredietprogramma. Voordeel hiervan is dat het project draagvlak heeft bij de lokale bevolking, bestaande boomgaarden gebruikt en verbeterd worden en dat er geen boskap nodig is voor de aanleg van een nieuwe plantage. Boeren kunnen een ‘compleet pakket’ kopen dat bestaat uit de superieure palmsoort, de benodigde gereedschappen, advies en begeleiding en de mogelijkheid om hun palmfruit mechanisch te laten persen. Onderzoek heeft uitgewezen dat hierdoor hun opbrengst en daardoor hun inkomsten met 50% kunnen verbeteren. Ook wordt hiermee lokale werkgelegenheid gecreëerd en ondernemerschap gestimuleerd. Uit een enquete, gehouden onder 3.500 boeren blijkt dat het project op de actieve steun van 95% van de boeren kan rekenen. Om de boeren zo goed mogelijk bij het project te betrekken, worden de boeren regelmatig geinformeerd en geraadgepleegd over het verloop van het project.
Het tweede project is de vervallen waterkracht centrale. In Yele is in 1991, vlak voor het uitbreken van de burgeroorlog een waterkrachtcentrale geopend, welke energie opwekt uit de rivier de Yele. Slechts twee weken na de inwerkingtreding van deze centrale is deze door de rebellen verwoest, waardoor er nu alleen nog een basisstructuur staat. Vrijwel alle electrische apparatuur, zoals transformatoren en regelapparatuur, is verdwenen. De LHF is nu van plan om deze centrale nieuw leven in te blazen. Op deze manier kan deze de palmolie pers fabriek en de inwoners van Yele weer van stroom worden voorzien. Hier is echter een voor onze begrippen geringe, maar voor Sierra Leone begrippen enorme investering voor nodig. De LHF is nu nog bezig met het smeden van een plan om de centrale nieuw leven in te blazen. De centrale zal bijdragen aan een versnelde ontwikkeling van Yele, voor werkgelegenheid zorgen en de palmolie pers fabriek van duurzame energie voorzien.
De winsten die Ned Oil ltd. uiteindelijk zal genereren vloeien voor een deel terug naar het ziekenhuis, en zullen ervoor zorgen dat het ziekenhuis in de toekomst onafhankelijk wordt van financiële hulp vanuit het buitenland.
De werkwijze van de LHF vinden wij tekenend voor het hele project. Zo werken ze niet met anonieme donateurs, maar zijn de partijen direct en op een persoonlijke wijze betrokken bij de projecten. Yacht, een van onze sponsoren steunt ook de LHF. Naast financiele steun, waarbij ze precies weten naar welke projecten het gaat, stuurt Yacht geregeld teams met vrijwilligers naar Sierra Leone, om een actieve bijdrage te leveren. Leuk om te zien is dat er echt een persoonlijke band is tussen de lokale bevolking en de mensen van Yacht. Zo is de CEO van Yacht, dhr. Ockels zelfs tot “paramount chief†benoemd, een eretitel, welke hem gegeven is uit dank voor zijn inzet.
Vanuit AfricAlive vinden wij dit project van de Lion Heart Foundation een voorbeeld voor bestaande en toekomstige ontwikkelingsprojecten. Uitgangspunten voor duurzame projecten zijn altijd: 1. de vraag vanuit de lokale bevolking, 2. het voortbestaan van het project nadat de NGO afstand neemt en 3. het beschermen van de natuur door op een maatschappelijk verantwoorde manier te ondernemen. Daarnaast stimuleren deze projecten eigen verantwoordelijkheid, ondernemerschap en creëert het werkgelegenheid in de regio, zowel direct als indirect.