ELECTRICITY

Voorheen was elke aankomst bij een hotel of herberg er altijd één met veel kabaal en aandacht. Drie motoren en een 4×4 in Afrika trekken veel bekijks. De komende maand zonder ons materieel zal dat anders zijn. Bepakt en bezakt met onze weekendtassen en apparatuur zijn we via Nairobi naar Kampala, Oeganda gevlogen. Bij aankomst in het hostel waren we niet meer de stoere motorrijders, maar dood normale backpackers.

vliegen.jpg

Bo en Doenan zijn op het moment nog in de CAR en komen ons spoedig achterna. Zij hebben in Bangui, CAR, de universiteit bezocht en zullen hier later meer over vertellen.

In Oeganda is één van Afrika’s meest psychopatische dictators aan de macht geweest, Idi Amin Dada (1920-2003). Deze voormalig officier uit het koloniale Britse leger kwam in 1971 aan de macht door de toenmalig president, Obote, af te zetten. Hij stond bekend om zijn ziekelijke achterdochtigheid en er wordt geschat dat er tijdens zijn bewind tussen de 80.000 en 500.000 mensen zijn verdwenen. Idi Amin heeft zich tal van titels toegekend, waaronder “His Excellency President for Life, Field Marshal Al Hadji Doctor”. Door een poging Tanzania binnen te vallen kwam zijn regering in ’79 tot val. Hij vluchte naar Saudie Arabië waar hij tot zijn dood in 2003 heeft gewoond. Zijn verhaal is meerdere malen verfilmd zoals in de recente film: “the Last King of Scotland”. Â

Energie is hier in Oeganda, net zoals in de rest van Afrika, zeer spaarzaam. De één miljard mensen in Afrika, die één zesde van de wereld bevolking uitmaken, gebruiken maar vier procent van alle geproduceerde electriciteit ter wereld. Alhoewel het verbruik relatief laag is, zijn er te weinig electriciteitcentrales en diegenen die er zijn produceren onvoldoende of functioneren niet. In Nigeria bijvoorbeeld werken maar 17 van alle 79 electriciteitcentrales.

lichtvervuiling.jpg

In Oeganda is één waterdam die tijdens het regenseizoen genoeg electriciteit produceert voor eigen gebruik en omringende landen. Maar tijdens de droge periode met lage waterspiegels is de productie onvoldoende. Doordat Oeganda wel aan de contracten over levering van electriciteit met de omringende landen moet voldoen wordt er op eigen gebruik gekort. Er is dan een regeling getroffen waarbij er 22 uur electriciteit is en 26 uur niet.

note.jpg

Het tekort aan energie in Afrika is een groter probleem aan het worden door de economische groei en het daarbij toenemende verbruik. Ook de groei van het aantal inwoners en de urbanisatie dragen hieraan bij.
Er is dus een grote behoefte aan electriciteit in Afrika. Mogelijk kunnen duurzame alternatieven de uitkomst bieden.
Nu al wordt in 13 landen meer dan 60 procent van de electriciteit door waterdammen geproduceerd. Een minder bekende duurzame energiebron is ‘geothermal power’. Warmte die is opgeslagen onder het aardoppervlak, zoals bij gijsers, wordt dan gebruikt voor het genereren van electriciteit. De voordelen bieden goede perspectieven. Het is duurzaam; gebruikt water kan weer worden hergebruikt om nieuwe stoom te creeëren. Het is kosten effectief, niet schadelijk voor de omgeving en het klimaat is niet van invloed op de productie. Daarnaast zouden grote centrales grote steden kunnen voorzien en kleine centrales kunnen gebruikt worden voor afgelegen gebieden waar anders geen electriciteit zou zijn.

Landen zoals IJsland en de Verenigde Staten maken al veelvuldig gebruik van geothermal power. De Rift valley, die van Eritrea tot Mozambique loopt, biedt mogelijkheden voor deze vorm van electriciteit productie. Zo hoopt Kenia in het jaar 2017 20 procent van zijn electricteit via geothermie te verkrijgen.

Nu vraag ik me af, zijn wij Nederlanders wel bewust van het feit dat wij buiten proportionele hoeveelheden electricteit verbruiken als je kijkt naar ons deel van de wereldbevolking. eerlijk of oneerlijk?

Schipper mag ik overvaren…

De afgelopen week zijn wij erg druk bezig geweest met informatie inwinnen voor de drie verschillende opties voor het voortzetten van de expeditie. Hieronder onze opties.

  1. Ons oude plan aanhouden, vanuit Kameroen via de Centraal Afrikaanse Republiek en Soedan naar Oeganda. De wegen tot aan Bangui zouden redelijk tot slecht zijn, vanaf Bangui zouden deze erbarmelijk slecht worden en de laatste 110 km. naar de grens onbegaanbaar. Tel daar de slechte veiligheidssituatie bij op in zowel de CAR, Soedan en Oeganda en je komt uit op een niet al te beste optie. En hoewel er hier al druk gepraat werd over een tank die ons door rivieren heen zou trekken en een transporthelikopter / Antanov die ons ’t laatste stukje CAR uit zouden helpen, zijn de risico’s die aan deze optie kleven erg groot.Â
  2. Via de Westkust richting Kaapstad rijden, vanaf daar omhoog rijden naar Kenia en in ‘verkeerde volgorde’ de overgebleven projecten bezoeken. Hoewel de route via de westkust ook door instabiele landen, zoals Kongo, Democratische Republiek Kongo en Angola loopt, schijnt deze optie betrekkelijk veilig en ‘te doen’ te zijn. De wegen zijn slecht, maar niet zo slecht als het stuk tussen Nigeria en Kameroen, en de grenzen van Angola zijn weer beperkt geopend. Deze optie houdt wel in dat er zo’n 10.000 kilometer extra gereden zal moeten worden over veelal slechte wegen en dat we hierdoor minimaal een maand vertraging op zullen lopen.
  3. In Douala onze motoren en de Pathfinder op de boot zetten richting Kenia, en vanaf daar onze tocht voortzetten. De beste optie hiervoor was een boot welke zondag 26 augustus vanuit Douala vertrekt en dan via Spanje en het Suez kanaal naar Mombassa, Kenia vaart en daar precies een maand later arriveert. In de tijd dat de spullen op de boot staan, zouden wij alvast richting Oost Afrika vliegen om daar met het openbaar vervoer vier projecten te verslaan. Als de boot op tijd aankomt, hebben we dan nog een maand om de resterende vier projecten te bezoeken en naar Kaapstad te rijden, waardoor we – zonder verdere tegenslagen – nog volgens planning in Kaapstad aan zullen komen.

Elke avond vergaderden we over de stand van zaken en het bleek al snel dat keuze 3 de meeste reële, veilige en haalbare optie was. De afgelopen twee dagen zijn wij dan ook druk bezig geweest om deze optie te realiseren, waardoor al onze spullen nu in een container staan, deze langs diverse douane instanties is gegaan, is verzegeld en zijn onze Carnets de Passage (document voor het in- en uitvoeren van voertuigen) afgestempeld. De container staat nu nog bij een rederij hier in Douala en zal in de nacht van zondag op maandag aan boord gehesen worden van een schip, wat daarop koers zet richting Mombassa.

Door de gewijzigde route zouden we het bezoeken van de universiteit van Bangui en de universiteit van Juba helaas ook moeten laten varen, maar omdat vooral via de ambassadeur van de CAR er veel tijd en moeite was gestoken in ons bezoek aan de universiteit van Bangui, was het eigenlijk zonde dat hier niets meer mee gebeurde. Zo lagen alle contacten er met de universiteit en stond de ambassadeur garant voor onze veiligheid tijdens ons verblijf in de CAR. Daarom zijn Doenan en Bogdan gisteravond met z’n tweeën vertrokken per vliegtuig naar Bangui om langs de universiteit te gaan. In de tussentijd hebben de vier achterblijvers tijd om video materiaal te editen, het project van E.ON voor te bereiden en vrijdag naar Kampala te vliegen. Bogdan en Doenan zullen zich de dinsdag daarop weer bij het team aansluiten.

Bij het laden van de container werd Nederlandsche zuunigheid nog even gecombineerd met Delfts vernuft. Zo hadden wij de keuze uit een 20 ft. container en een bijna twee maal zo dure 40 ft. container. Om de kosten niet al te ver uit de hand te laten lopen, kozen wij voor de 20 ft. Maar hoe krijg je een auto van 4.85 meter lang en drie motoren van 2,20 meter lang en 60 cm. breed in een container van 5.90 meter? Gewoon, door de motoren aan hun voorwiel op te hangen tegen de achterwand. Nu maar hopen dat de 10 spanbanden, 3 sleeplinten en onze 6 schuimrubber matjes alles netjes op z’n plaats houden.

img_4135.JPG

A walk in the park

We zeuren al een hele tijd om meer avontuur. Modder happen op slechte wegen in Afrika, noodgedwongen buiten slapen met onze tenten en eten regelen ‘on the spot’. Na een aantal dagen vastgezeten te hebben in het grensgebied tussen Nigeria en Kameroen denken we daar nu net iets anders over.

Het begon allemaal een week geleden in Noord Nigeria. Na een pittige discussie in de groep over de planning voor de komende weken kwamen we tot de conclusie dat we in ieder geval snel naar Kameroen moesten gaan, en wel naar de havenstad Douala. Hier konden we dan informeren over het mogelijk verschepen van de auto en de motoren naar Oost-Afrika. Door het regenseizoen is de Centraal Afrikaanse Republiek namelijk erg moeilijk begaanbaar. Na een recent gesprek met de ambassadeur van de CAR kregen we te horen dat de laatste 110 kilometer onbegaanbaar is op dit moment, omdat enkele bruggen zijn weggeslagen door de regen. Aangezien deze weg onze enige mogelijkheid was om over land over te steken naar Oost Afrika, moesten we gaan kijken naar andere mogelijke opties. We kunnen alles op de boot zetten, via Angola reizen of gewoon de geplande route door de CAR vervolgen. Omdat we veel projecten in Oost Afrika hebben zitten, en we tijdgebrek hebben, leek het ons het beste idee om naar de haven te rijden, en hier te informeren naar de mogelijkheden. Dit geeft ons ook een paar extra dagen om informatie in te winnen en te overleggen met de Mission Control Commissie in Nederland.
Na deze discussie was iedereen redelijk tevreden en konden we weer gaan kijken naar de planning voor de komende dagen. De kaart gaf aan dat het veel sneller was om via Oost Nigeria naar beneden te rijden en dan om meteen door te steken naar Kameroen. De wegen in Nigeria zijn namelijk veel beter, en zo rijden we toch nog om de gevaarlijke provincies in de Nigerdelta heen. In twee dagen zouden we wel in Douala zijn via de Trans African Highway, op de kaart aangegeven als een indrukwekkende rode streep. Tot aan de grens ging alles op rolletjes en gingen we zelfs sneller dan de planning. De grens zelf kostte de nodige moeite omdat ons visum één dag was verlopen. Heel veel praten en een paar uur later, mochten we dan toch Nigeria uit.
Meteen na de douane veranderde de situatie echter drastisch. Zo was er geen asfalt meer te bekennen en waren alle auto’s om ons heen verhoogd en hadden vierwielaandrijving. De mensen die ons aanspraken wisten ons ook te vertellen dat de wegen erg slecht waren en met een blik op onze auto, dat ie wel erg weinig grondspeling had. Maar goed, hij had vierwielaandrijving, dus het zal wel moeten lukken. Aangezien ons al meer is verteld door de Afrikanen, namen we dit advies met een korreltje zout. Terug was ook geen optie. Na honderd meter rijden zaten we al in de jungle, en het begon ook te regenen.

Modderworstelen
Klik op de foto voor een vergroting

Na tien minuten stonden we voor onze eerste hindernis. Een gat van een meter diep dat schuin afliep, met twee diepe bandensporen erdoorheen die vol stonden met water. Van de tegenligger die erin vastzat, waren van een afstand alleen de vooruit en het dak te zien. Na deze er eerst uit gesleept te hebben, waren wij aan de beurt. Het zag er moeilijk uit, maar niet onmogelijk. Na een gevecht van een paar minuten en de nodige stuurmanskunsten van Robbert-Jan, kregen we de Pathfinder er dan ook doorheen. De bumper was op één plek los gaan zitten, maar dit was geen onherstelbare schade en de zijkant was helaas voorzien van de nodige krassen. De motoren konden er ‘gemakkelijk’ langsrijden.
Hierna ging alles van kwaad tot erger. Een uur voor het donker werd kwamen we opnieuw bij een grote hindernis, een spiegelgladde kleihelling, met bovenaan wederom een groot gat, waar zo’n halve meter modder in stond. We hadden nog geen tien kilometer afgelegd in de laatste uren en we moesten er nog vijfenzeventig. Dat ging dus deze dag niet meer lukken. Na veel ploeteren hebben we de auto erdoorheen gekregen, en twee van de drie motoren. Doenan reed met zijn XT de helling op en strandde toen in het diepe moddergat met een verbrande koppeling. Nu werd het snel donker. Er zat niets anders op dan te gaan slapen in de Jungle. Een kilometer verderop zat er een klein dorpje met dertig Afrikanen die daar in kleine hutjes woonden in het woud. We werden erg gastvrij ontvangen door het dorpshoofd, en uitgenodigd onze tentjes hier op te zetten, wat we ook hebben gedaan. Nadat we besloten hadden om de volgende dag door te rijden naar de volgende stad en daar hulp te halen in de vorm van een truck, om de motor op te zetten, was het tijd om te gaan eten. We toverden onze kampeerspullen tevoorschijn en onze bak met eten en onder het toeziend oog van het gehele dorp maakte onze eigen tovenaar Hans in de stromende regen een heerlijk maaltje klaar, terwijl de mensen zich verbaasden over alle spullen die we gebruikten.

Gezellig happie eten

Daarom heet het dus regenwoud

De volgende ochtend, tijdens het ontbijt, zagen we een volle legertruck voorbij rijden door de stromende regen. Meteen renden we erheen om te vragen of de motor met hen mee kon. En dit was mogelijk. Na snel het kamp opgeruimd te hebben, bonden we de motor op de vrachtauto en zo kon de karavaan weer verder. De weg werd helaas alleen maar slechter, en al gauw kwamen we weer vast te zitten. Gelukkig waren er altijd wel Afrikanen in de buurt om ons te helpen met graven.

Uiteindelijk kwamen we wederom vast te zitten, na ongeveer vijf kilometer, en hielden ook de twee andere motoren ermee op. Tussen de kettingen en de tandwielen waren er steentjes en klei gekomen, waardoor deze helemaal strak was komen te staan en het achterwiel compleet vast sloeg. Omdat werkelijk alles onder de modder zat en we geen stromend water bij de hand om hadden, was het een behoorlijk hopeloze situatie.

Moddersleutelen

Gelukkig was de legertruck wederom onze reddende engel. Hij zou al zijn spullen afgooien, in een dorp op een uur rijden afstand. Daarna zou hij terugkomen om de overige twee motoren mee te nemen, samen met Hans en Bogdan die daar zouden blijven wachten. Uudzuu, Robbert-Jan en ik reden in de Pathfinder verder, en Doenan op de legertruck. Helaas, werden de geplande twee uur, waarin we terug zouden komen, er tien. We kwamen weer een aantal keer vast te zitten, waarin éénmaal dertig man ons eruit hebben moeten trekken, en ook éénmaal de legertruck.

Pathfinder op zijn best

En nog meer modder

Uiteindelijk kwamen we in het dorpje aan toen het al donker was. Bo en Hans zaten nu vast in de jungle, in het donker, in de regen, zonder werkende satelliet telefoon en ze wisten niet waar we waren. Robbert-Jan en ik zijn met de Pathfinder naar een veilig dorpje gereden, en Uudzuu en Doenan gingen met de legertruck terug om de jongens op te halen. Ze kwamen om half elf ’s nachts aan. En drie uur later lagen ze pas in bed, nou ja bed… Een matje op de veranda van een huis ergens in een klein dorpje. De volgende dag hebben we de truck gecharterd om ons naar Kumba te brengen, een grote stad waar we dingen konden gaan regelen. Hier hebben we een andere vrachtauto geregeld die ons uiteindelijk naar Douala heeft gebracht. Twee van de drie motoren deden het ondertussen weer, nadat we de kettingen schoon hadden kunnen maken.

Na enkele dagen doorgebracht te hebben in de jungle ben ik veel meer respect gaan krijgen voor de mensen die er wonen. Deze mensen leven zonder elektriciteit en zonder stromend (schoon) water midden in de jungle. Hier verbouwen ze enkele gewassen en vangen ze dieren om te eten. Iedere dag is een gevecht om te overleven, en dit leveren ze zonder gezeur. Ze zijn erg vriendelijk en nooit te beroerd om een paar toeristen, die zo stom zijn om daar vast komen te zitten, te helpen. Zonder deze mensen hadden we ongetwijfeld nog steeds in het regenwoud gezeten. Als we van iemand in Afrika iets kunnen leren over duurzaamheid, dan is het wel van de bewoners van dit stukje regenwoud. Het lukt hen om in een perfect evenwicht met de omgeving te leven en te overleven. En als je deze mensen ziet lachen, wat ze constant doen, terwijl ze andermans (lees: onze) problemen zonder te zeuren oplossen, terwijl ze tot aan hun knieën in de modder staan, dan kun je alleen nog maar respect hebben.

Koude douche

Het is inmiddels 20 uur geleden dat wij Niger uit en Nigeria inrijden. Terwijl wij zuidwaarts trekken verandert het landschap om ons heen, de verzengend droge hitte van de Sahel wordt verruild met de drukkende warmte van de natte natuur die het oerwoud aankondigt.
Het vochtiger zuiden
De Nigeriaanse grens brengt ons lachende gezichten en een zeer warm welkom. De mensen, zowel beambten als verkopers zijn gigantisch vriendelijk, wie we ook tegenkomen er is altijd een vriendelijk woord, een “welkom in ons land” en “Fijne en veilige reis!”. Nigeria is het tegenovergestelde van mijn verwachtingen, verhalen over oplichting beroving en kidnapping schieten door mijn hoofd maar vallen niet te rijmen met de houding die de mensen om ons heen aannemen.

Vanaf de grens wordt het alleen maar beter, elk dorp dat we doorrijden stroomt uit en lachende gezichten juichen ons toe. Als wij na 150 km moeten tanken en besluiten onze eigen jerrycans aan te spreken zijn we de happening van het dorp. Binnen 30 seconden heeft zich een menigte van rond de 200 man (Alexander heeft ze geteld) om ons heen verzameld die aandachtig gade slaan hoe de benzine in de tanks van de motoren gutst. Een unieke ervaring.
Tanken is machtig interessant
De afgelopen dagen hebben ons door het armste land ter wereld**, Niger, gevoerd. Opvallend in Niger is dat de armoede lijkt mee te vallen. In de hoofdstad Niamey liggen de straten er goed bij, er bestaan stoepen, zijstraten van de hoofdstraten zijn vaak geasfalteerd en er staan een groot aantal statige grote moderne gebouwen.
Niamey
Dit zijn dingen waar wij inmiddels van opkijken wanneer we ze tegenkomen. In vergelijking met bijvoorbeeld Ouagadougou, Burkina Faso, straalt Niamey meer grandeur en trots uit. Het meest opvallende in deze stad is de promotie van duurzaamheid door de overheid. Door de hele stad staan grote reclame borden met leuzen als: “Stook zuinig, houdt je stad leefbaar.” en “Een klein vuurtje is genoeg voor een klein pannetje.”

Iets wat in Nederland vaak vergeten wordt is de prijs van energie, en dan bedoel ik de prijs uitgedrukt in de hoeveelheid werk die je er voor moet leveren. In Afrika is direct de link te zien tussen energie en prijs. Overal langs de weg wordt hout verkocht en gekocht. Voor het koken van één maaltijd is ongeveer een uur werk, hout zoeken/kopen vervoeren, nodig om genoeg energie te vergaren om te kunnen beginnen met koken. Kopje thee? Vijftien minuten. Gezien de energiedichtheid van hout moet dit elke dag gehaald worden, ook als je in de stad woont moet je elke dag hout gaan kopen. Alles bij elkaar bestaat ongeveer twintig procent van de besteedbare tijd in een dag uit het voorzien in de basis energiebehoefte. Ter vergelijking, een gemiddelde Nederlander werkt ongeveer zes uur per maand om zijn energierekening te kunnen betalen en zal nog drie minuten per maand nodig hebben voor het aansteken van het fornuis, elke dag drie keer. Dit terwijl het energiegebruik van de Nederlander honderdmaal hoger ligt, denk aan verwarming, warme douche, koelkast, magnetron, tv, computer,etc.

Na twee maanden koud douchen begint de verspilling van onze maatschappij langzaam door te dringen. Door de koude douche ga je automatisch minder lang douchen en bespaar je dus niet alleen warmte maar ook nog eens water. Zou iedereen in Nederland koud moeten gaan douchen? Onrealistisch denk ik maar in Niamey besef ik ook hoe makkelijk het soms is om energie te besparen. Als tip van vandaag wil ik dan ook mee geven: Realiseer wat je gebruikt en besef dat energie niet vanzelfsprekend is en dat alles energie kost.
Team op weg naar Niamey
Doenan
**Highest country on the Human Poverty Index, lowest on the Human Development index, highest illiteracy in the world, source: www.wikipedia.org.

Project 2 : Waterpiramide Gambia : Schoon drinkwater

De waterpiramide is het eerste grote project wat wij bezoeken in Afrika. Het is een project dat ontstaan is vanuit de nood voor schoon drinkwater in Afrika en vooral voor een kleine dorpje Sibanor in Gambia.
Martijn Nitzsche, een oud student Civiele techniek van de TU Delft, heeft het initiatief genomen om een technologie in te zetten om in deze nood de voorzien. De technologie is simpel uitgelegd een tent, die lijkt op een piramide waar een grote bak met water in staat. Het water wordt lokaal gewonnen uit regenwater of uit een put en wordt met behulp van elektrische pompen in de tent gepompt. Het materiaal van de tent is heel speciaal, wat een soort doek is, dat extreem veel warmte absorbeert. Door het schijnen van de zon, wordt de lucht binnen in de piramide erg heet doordat dit materiaal warmte vasthoudt. Het water in de tent verdampt door de hete lucht en komt tegen de wanden van de piramide aan. Bij een temperatuur van 70 graden verdampt het water en slaat op de wanden van de piramide, waar het condenseert en vloeit vervolgens als warm water langs de wanden naar beneden. Hier wordt dit water, wat zuiver gedestilleerd is, opgevangen. Dit water kan gebruikt worden voor de volgende doelenden:

– Verkoop als gedestilleerd water
– Vermengen met mineralen voor drinkwater

De piramide heeft ook nog een derde functie: Het vangt het regenwater op en produceert via een paar filters, schoon drinkwater voor de lokale mensen. Alle pompen en stroomvoorziening wordt gewonnen met behulp van zonnepanelen.

waterpyramid.jpg

De reden dat wij dit project hebben gekozen, is dat het perfect in de filosofie van de expeditie past:

– De behoefte moet vanuit de lokale mensen komen: Vroeger was de filosofie om een technologie te droppen en vanuit het aanbod redeneren, maar naar ons inzicht is het beter te redeneren vanuit de vraag kant: Luisteren naar de behoeften van de mensen en met behulp van Duurzame technologie hun problemen oplossen en in de basisbehoeften voorzien.
– Leren van de lokale mensen.

De waterpiramide is hier een goed voorbeeld van: Het project wordt geleid door een lokaal persoon die gecontroleerd wordt door de lokale community via een wisselend bestuur uit het dorp. Het Westen voorziet met kennis, investering en technologie in de vraag en de lokale bevolking coördineert en reguleert het project. Het project is van de lokale bevolking en met het geld dat gegenereerd wordt, worden projecten in de gemeenschap bekostigt, zoals lokale scholen voor kleine kinderen. De bevolking heeft nu al aangegeven dat ze eigenlijk een bepakking machine nodig hebben, om het water dat geproduceerd wordt door heel Gambia te gaan verkopen. Als die extra investering gedaan wordt, kan het gehele project zichzelf in 3 jaar terugbetalen.

tent.jpg

Een van de belangrijkste doelen binnen de gemeenschap, waar de opbrengsten van de waterpiramide naar toe moeten gaan, is de ondersteuning van 6 lagere scholen voor kinderen tussen de 3 en 7 jaar. De waterpiramide is één van de vele initiatieven om deze scholen financieel te ondersteunen. Andere activiteiten zijn bijvoorbeeld een toeristische lodge wat in het dorp staat. Geld wat als winst gegenereerd wordt, zal volledige terug worden gegeven aan de gemeenschap, onder toezicht van het lokaal bestuur. Op dit moment wordt goedkoop water aan de locals verkocht voor 3 Delassi (5 euro cent) per 10 liter. Het water was voorheen het aller slechts in Sibanor en daarom is de piramide hier neergezet, omdat de mensen uren moesten lopen naar een put met wel goed drinkwater. Dit project draagt bij aan de werkgelegenheid voor het dorp, voorziet in een basisbehoefte, namelijk schoon drinkwater en heeft tot doel geld te generen om lokale scholen te ondersteunen. Een drieluik van goede oplossingen met behulp van duurzame technologie.