Project 2 : Waterpiramide Gambia : Schoon drinkwater

De waterpiramide is het eerste grote project wat wij bezoeken in Afrika. Het is een project dat ontstaan is vanuit de nood voor schoon drinkwater in Afrika en vooral voor een kleine dorpje Sibanor in Gambia.
Martijn Nitzsche, een oud student Civiele techniek van de TU Delft, heeft het initiatief genomen om een technologie in te zetten om in deze nood de voorzien. De technologie is simpel uitgelegd een tent, die lijkt op een piramide waar een grote bak met water in staat. Het water wordt lokaal gewonnen uit regenwater of uit een put en wordt met behulp van elektrische pompen in de tent gepompt. Het materiaal van de tent is heel speciaal, wat een soort doek is, dat extreem veel warmte absorbeert. Door het schijnen van de zon, wordt de lucht binnen in de piramide erg heet doordat dit materiaal warmte vasthoudt. Het water in de tent verdampt door de hete lucht en komt tegen de wanden van de piramide aan. Bij een temperatuur van 70 graden verdampt het water en slaat op de wanden van de piramide, waar het condenseert en vloeit vervolgens als warm water langs de wanden naar beneden. Hier wordt dit water, wat zuiver gedestilleerd is, opgevangen. Dit water kan gebruikt worden voor de volgende doelenden:

– Verkoop als gedestilleerd water
– Vermengen met mineralen voor drinkwater

De piramide heeft ook nog een derde functie: Het vangt het regenwater op en produceert via een paar filters, schoon drinkwater voor de lokale mensen. Alle pompen en stroomvoorziening wordt gewonnen met behulp van zonnepanelen.

waterpyramid.jpg

De reden dat wij dit project hebben gekozen, is dat het perfect in de filosofie van de expeditie past:

– De behoefte moet vanuit de lokale mensen komen: Vroeger was de filosofie om een technologie te droppen en vanuit het aanbod redeneren, maar naar ons inzicht is het beter te redeneren vanuit de vraag kant: Luisteren naar de behoeften van de mensen en met behulp van Duurzame technologie hun problemen oplossen en in de basisbehoeften voorzien.
– Leren van de lokale mensen.

De waterpiramide is hier een goed voorbeeld van: Het project wordt geleid door een lokaal persoon die gecontroleerd wordt door de lokale community via een wisselend bestuur uit het dorp. Het Westen voorziet met kennis, investering en technologie in de vraag en de lokale bevolking coördineert en reguleert het project. Het project is van de lokale bevolking en met het geld dat gegenereerd wordt, worden projecten in de gemeenschap bekostigt, zoals lokale scholen voor kleine kinderen. De bevolking heeft nu al aangegeven dat ze eigenlijk een bepakking machine nodig hebben, om het water dat geproduceerd wordt door heel Gambia te gaan verkopen. Als die extra investering gedaan wordt, kan het gehele project zichzelf in 3 jaar terugbetalen.

tent.jpg

Een van de belangrijkste doelen binnen de gemeenschap, waar de opbrengsten van de waterpiramide naar toe moeten gaan, is de ondersteuning van 6 lagere scholen voor kinderen tussen de 3 en 7 jaar. De waterpiramide is één van de vele initiatieven om deze scholen financieel te ondersteunen. Andere activiteiten zijn bijvoorbeeld een toeristische lodge wat in het dorp staat. Geld wat als winst gegenereerd wordt, zal volledige terug worden gegeven aan de gemeenschap, onder toezicht van het lokaal bestuur. Op dit moment wordt goedkoop water aan de locals verkocht voor 3 Delassi (5 euro cent) per 10 liter. Het water was voorheen het aller slechts in Sibanor en daarom is de piramide hier neergezet, omdat de mensen uren moesten lopen naar een put met wel goed drinkwater. Dit project draagt bij aan de werkgelegenheid voor het dorp, voorziet in een basisbehoefte, namelijk schoon drinkwater en heeft tot doel geld te generen om lokale scholen te ondersteunen. Een drieluik van goede oplossingen met behulp van duurzame technologie.

Project 1: NICE Gambia: Duurzame energie oplossingen

Het NICE project is het eerste project wat wij compleet online verslaan vanuit Afrika. Het is een project dat ontstaan is vanuit de nood voor goed onderwijs op een moderne manier en vooral als oplossing voor een groot probleem waar de Afrikanen al jaren mee kampen: de toegankelijkheid van energie.

Het idee van dit project is mogelijkheden en services te creëren voor mensen uit de onderste lagen van het financiële spectrum van Gambia met behulp van duurzame technologie. Het NICE Gambia project, wat onderdeel is van NICE International, heeft in 2006 twee centra opgezet waar mensen gebruik kunnen maken van verschillende services. Deze diensten zijn gebruik van Internet, het aanbieden van onderwijs door middel van computers en Internet, een educatieve bioscoop voor de jeugd en verschillende programma’s om mensen IT onderwijs te verschaffen.

img_1700.jpg

Op dit moment heeft het NICE Gambia project twee locaties waar deze diensten aangeboden worden en is bezig dit aantal uit te breiden door heel Gambia. De ‘Internet cafés’ hebben hun bestaansrecht te danken aan het gebruik van duurzame technologie. De cafés draaien op zonenergie en gebruiken de modernste zonnepanelen die met hulp van het Westen zijn neergezet. Deze cafés zijn in feite een netwerk van duurzame shops die op een goedkope en makkelijke manier communicatie, informatie en onderwijs aanbieden aan de lokale mensen.

Dit project is belangrijk voor de lokale gemeenschap die in een omgeving zitten waar de toegang tot elektriciteit niet voorhanden is, maar waar ook scholen gering zijn. De locaties van de cafés zijn strategisch gekozen tussen de stad en het platteland in, om te voorzien in de behoefte van de mensen toegang te hebben op modern onderwijs.

img_1797.jpg

Bij dit project zijn vele partijen betrokken zoals Econcern via de ‘Energy for all’ organisatie, die de zonnepanelen leveren voor de locaties. Ook het Christian Children Fund is nauw betrokken bij het project. Het stelt beurzen beschikbaar voor getalenteerde studenten. Het rode kruis maakt gebruik van de cafés van het NICE project om jongeren de onderwijzen over AIDS, Malaria en Tuberculosis.

Door het gebruik van duurzame oplossingen en een efficiënt business model, kunnen de diensten goedkoop aangeboden worden aan de lokale bevolking en wordt ook ondernemerschap gestimuleerd in de regio. Dit is een goed voorbeeld van een project dat voldoet aan de vraag vanuit de lokale gemeenschap, waar Afrikanen zelf het project runnen en duurzame technologie de drijvende motor is achter het succes van dit project.

Dit project is de kick-off van AfricAlive om het doel wat wij ons hebben gesteld te realiseren: Het promoten van Duurzame technologie en duurzaamheid in het algemeen. Wij zullen nu in elk nieuw bericht Duurzame Technologie op een passende manier naar voren brengen.

On the road again

Vanuit Sierra Leone zijn we op vrijdag teruggevlogen naar Banjul. Omdat we natuurlijk niets wisten van een verplichting om 72 uur van te voren je ticket opnieuw te bevestigen, bleken we geen plaatsje in het vliegtuig te hebben. Gelukkig was daar dr. Hassan. Als enige dokter in het ziekenhuis van Lungi, liet hij zijn ziekenhuis voor wat het was en zorgde ervoor dat we na een paar uurtjes wachten toch in ons – uiteraard vertraagde – vliegtuig terug naar de Gambia zaten.

Omdat we al een week in Gambia gezeten hadden en iedereen wel genoeg sextoeristen, taxichauffeurs en vrouwen van lichte zeden gezien (dus niet bezocht) had, keken we uit naar maandagochtend, het moment waarop onze karavaan eindelijk weer in beweging gezet zou worden.

Coupe d’Afrique

Onze spullen hadden in de tussentijd op het opslagterrein van Ballast Nedam gelogeerd, waar we dankzij Erald een oud dispuutsgenoot van Hans terecht waren gekomen. Na zaterdag Hans z’n verjaardag nog even dunnetjes te hebben overgedaan op ‘the strip’ in Senegambia, besloten Hans en ik dat haar toch maar overbodige ballast is, en schoren we ons kaal. Daarna dronken we nog een wijntje met de ambassadeur van West Afrika en was het na een laatste broodje frikandel speciaal toch echt tijd om Senegal weer in te rijden.

Nederlands feestje

Hiervoor moesten we maandagochtend eerst de rivier de Gambia oversteken. Na bijna een maand Afrika vormde dit niet echt meer een probleem. Zo was onze karavaan opeens onderdeel van een rally naar Kaapstad en lagen we momenteel op de eerste positie. Nadat ze ons eerst vier keer weggestuurd hadden, en wij elk er officieel uitziend document hadden laten zien, stonden we uiteindelijk toch op de eerste boot, zij het met de achterkant van de Pathfinder uitstekend boven het water.

Op ‘t bootje

En hoewel Senegal eerst als een verademing werd gezien, vielen de ‘Tubab’ roepende kinderen nu toch een beetje in het niet vergeleken met het enthousiaste ‘O’puto’ van de kids in Sierra Leone. Ook een wegdek dat meer deed denken aan een Zwitserse gatenkaas dan aan asfalt zorgde ervoor dat we maar 150 kilometer aflegden. Ook de tweede dag, van Kaolack naar Tambacounda was meer gaten dan kaas. Gelukkig besloten we na Tambacounda nog een uurtje verder te ploeteren, maar hier was de weg in één keer als babybilletjes zo glad.

De trein is weer in beweging gezet

Doordat ons satellietinternet niet vlekkeloos werkt, worden er af en toe berichten gepost van een paar dagen daarvoor.

Heej, heeej, pssst, sir, taxi? hey, psst taxi?

Gambia is het land waar wij onze eerste twee projecten bezoeken. Zo zijn we twee dagen naar de waterpiramide geweest. Deze staat in Sibanor, 150 km ten oosten van de hoofdstad Banjul.

De waterpiramide is een door de lokale gemeenschap opgezet project waarbij ze met behulp van de zon water destilleren. Het is de bedoeling dat de geplande winst van de verkoop van dit gedestilleerde water wordt gebruikt voor Dingding Bantaba. Een regionale instantie in samenwerking met CCF (soort van Foster Parents Plan) met kleuterscholen en health clinics. 6 juli zal RTV West hierover een item uitzenden. Twee weken hierna zullen wij een filmpje over dit project op de website laten zien.

Waterpiramide in Sibanor

De road to Sibanor was echt Afrika: Rood, onverhard en vol met bepakte en bezakte auto’s. Een rit van twee uur waarbij we honderd keer moesten stoppen voor geiten, koeien en varkens. Als ik vee zou hebben dan zou ik ze toch echt niet in de berm te grazen zetten.

Afrikaanse taferelen

De kleuterschool waar we logeerden had 6 klassen met kinderen in de leeftijd van 3 tot 7. Ongeveer 20% van de kinderen hier heeft sponsors uit voornamelijk Amerika. Het geld wat die sponsors geven wordt dan verdeeld over de gehele gemeenschap om zo jaloezie te voorkomen. Het is te vergelijken met het recent in Nederland in opspraak geraakte Foster Parents Plan.

Afrikaans schooltje

Ik heb alleen weinig van het project mee gekregen. De eer was voor mij om het eerste wc avontuur te ervaren. Een zeer heftig en kort buik griepje zorgde er voor dat ik schipperde tussen bed en wc. Gelukkig was het maar van korte duur.

Hansel met z

Het hotel waar wij nu zitten is een goed voorbeeld van TIA, oftewel “This is Africa”. 20 jaar geleden was het chic, maar sindsdien is er aan onderhoud niks gebeurd. Er loopt 30 man personeel rond waarvan minstens de helft geen duidelijk aanwijsbare activiteiten ontplooit. Opvallend zijn ook de alleenstaande en wat oudere toeristen. Zo kijk ik nu uit op het zwembad en zie ik een verlopen veertiger verliefd doen met een veel te jonge en gespierde local.

Maar nog veel opvallender is hier de president. Omringd door geblindeerde mercedessen, beweegt hij zich met 120 km/uur voort in zijn tweeassige verlengde en gepantserde Hummer, uiteraard bewapend met een groot roterend boordkanon. Voor ons geen reden natuurlijk om bij hem op audiëntie te komen, wat we nu dus hard proberen. Ook zijn we druk bezig om voor de Holland Party van de ambassadeur van West Afrika uitgenodigd te worden, welke volgende week zondag the Gambia bezoekt.

Buiten al het serieuze wordt er hier heerlijk op zijn Afrikaans tegen je aangekletst. Denk je rustig op het strand te gaan liggen wordt je om de 5 minuten aan gesproken: “Mister, do you want nuts, drink, massage, horse ride, drink, come to my bar, postcard, tradional wood carving, mango, en werkelijk waar alles wat je je kan bedenken”. Dit op zich is nog wel te overzien, maar er is echt geen moment dat het niet gebeurt.

Spelende kids langs de weg

Morgen, maandag 2 juli, zal weer ons eerste stukje in de Spits te vinden zijn, maar dit keer écht. Ook hebben we de site gedeeltelijk geupdate, waardoor als het goed is er geen error meer op de nieuws pagina staat en er foto’s zijn geplaatst op de overige pagina’s.

Welcome to tha Gambia man!

Doordat we onze eigenlijke baken van rust, Dakar, net niet gehaald hadden, besloten we Dakar maar rechts te laten liggen en door te rijden om de hoofdstad van Gambia, Banjul, te halen. Dit was een dag waar we onzelf tot het uiterste hebben gedreven. Vroeg op, meer dan 600 kilometer door het Afrikaanse landschap gereden, gewerkt in de auto en een dag van 21 uur geklokt.

We begonnen de dag rustig door het Senegalese landschap van duizenden Baobab bomen die ons al aangaven onderweg te zijn richting onze grootste uitdaging van de expeditie: De oversteek van West Afrika naar Oost Afrika, door het extreme regenseizoen van dit continent: Blubber, modder, wegen die lijken op een tapijt van rode Zwiterse kaas en natuurlijk ontelbare velden van bomen en groene struiken die de uitdaging alleen maar mooier maken. Goed dus om naar uit te kijken!

Van die kaasweggetjes kregen we in de late namiddag al een voorproefje: Doenan, Sander en Bogdan slalomden als venijnige Alberto Tomba’s langs alle gaten die de weg rijk was om vlot richting de grens met The Gambia te rijden. Zoals elke ervaren rijder, worden er wel eens fouten gemaakt en zelfs de grote Alberto beland van tijd tot tijd in de netten langs de piste. In het landschap van Afrika, zijn die netten ver te zoeken en is het meer een kennismaking met het asfalt dan een zachte stop.
Een diep gat wat niet meer te ontwijken was, gravel op de weg en een laagstaande zon, waren de juiste ingredienten om Doenan kennis te laten maken met het harde asfalt en de motor te sieren met wat schoonheids krasjes. De mooie koffer aan de linker kant lag er af en dat was maar goed ook, want deze en Doenan zelf, vingen de klap op. Doordat we altijd rijden met de protector van Yamaha, kon Doenan enkel een blauwe plek aanwijzen op zijn been en zijn weg weer hervatten. Vervelend, maar geen grote ramp. Later zouden we die kist in Banjul weer laten fixen.

Uiteindelijk kwamen we bij de Senegalese-Gambiaanse grens aan en wat we geleerd hadden van de vorige grensovergang, brachten wij in de praktijk: Als een geoliede machine werkten we gecoordineerd in een klein uurtje de douane, politie van beide grensposten af en waren ten hoogste een pakje peuken en een pen lichter op het moment dat we richting de boot van de Gambia rivier aan het rijden waren.

We waren bij de haven, dus weer op een punt aangekomen van traditioneel sjacheren, onderhandelen en een toneel van tientallen Afrikanen die honderden verhalen hadden waarom we niet het beste aan deden om de auto achter te laten in Gambia, onze mobiele telefoons te verkopen en 10 manden vol met troep die we niet nodig hadden, te kopen. Figuren als “I’m Jimmy tha fixa, yes Jimmy tha fixa, who can get you anything”, “Jimmy tha security guy, yes I can give you a VIP treatment and you will be the first on the boat” en nog meer van deze sjacheraars. De mooiste en degene die de meeste indruk op mij heeft gemaakt, is toch Amaru Juf, de hoogste officier bij de haven politie. Het begon bij het moment dat hij ons hielp met de kaartjes: 6 euro voor de auto en 3 euro voor de motoren. Ik had alleen een briefje van 10 en stond erop mijn euro terug te krijgen in Gambiaanse joepies. Doordat het wisselen niet lukte bij de haven en hij oprecht en eerlijk overkwam, zeiden we dat we die euro hem als fooi wilden geven. Maar dat weigerde hij pertinent: Hij ergerde zich aan dat zijn land gekreupeld wordt door corruptie, slinkse douane personeel en talloze sjacheraars die toeristen het leven zuur maken. Het was tegen zijn principe aan dit gedrag mee te doen en wij moesten dit als een wijze les meenemen dat Afrika klaar is om zijn leven te beteren. “The only thing you should do, is call me officer!” Een mooie ervaring die wij niet snel zullen vergeten!

We kwamen om een uurtje of 3 ‘s ochtens in ons hostel in Senegambia, het touristische wijkje aan de zee en dachten redelijk moe te zijn, maar bij het geluid van Reggae op t strand in de buurt, konden we de verleiding niet aan. Een te bizar feest van allen Afrikanen, die zo stoned als een kanarie, op de beat van de muziek de late uurtjes van de dag in zaten te dansen. Na een biertje was dit feest toch niet onze “cup of tea” en besloten ons bedje in te gaan rollen. Ook op deze dansvloer zijn de cultuurverschillen aanwezig.

Op naar onze eerste project: De waterpyramide!